FR | NL
Home | Over Vax Info | Links | Contacteer ons

Griepprint

Onderzoek motivatie griepvaccinatie gezondheidswerkers

gepubliceerd op woensdag 7 december 2016

In het kader van de doelstelling van de Vlaamse Gemeenschap om de vaccinatiegraad voor griep bij gezondheidswerkers tegen 2020 te verhogen tot 80%, werd in opdracht van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid een studie uitgevoerd (1) om inzicht te verwerven in de succesfactoren en knelpunten van griepvaccinatie voor gezondheidswerkers.

Een nosocomiale uitbraak van griep kan zowel in ziekenhuizen als in woonzorgcentra optreden en resulteert in verhoogde morbiditeit en mortaliteit bij de patiënten. Dat werd recent nog aangetoond bij een griepepidemie in een woonzorgcentrum in Vlaams-Brabant. Bij 41 % van de bewoners werden mogelijke gevallen van griep gemeld, waarvan 43 % bevestigd werd door middel van PCR. In totaal moesten 11,9 % van de bewoners gehospitaliseerd worden en overleed 4,7 % aan de gevolgen van griep. Een griepepidemie zorgt ook voor verhoogde kosten en absenteïsme in de zorginstellingen.

Door zichzelf te laten vaccineren kunnen gezondheidswerkers de overdracht van het influenzavirus naar de patiënten in belangrijke mate beperken. Studies hebben bovendien aangetoond dat vaccinatie tegen griep van gezondheidswerkers een vermindering geeft van ‘all-cause mortality’ bij zowel patiënten in lange termijn verzorging, zoals woonzorgcentra, als bij patiënten in ziekenhuizen. Om die reden wordt de systematische vaccinatie van gezondheidswerkers sterk aanbevolen door de Hoge Gezondheidsraad en gratis beschikbaar gesteld door de werkgever (2, 3).

Desondanks blijkt dat slechts ongeveer de helft van de gezondheidswerkers in Vlaanderen zich tegen griep laat vaccineren.

Onderzoek

Daarom gaf het Agentschap Zorg en Gezondheid opdracht voor een onderzoek naar de houding/motivatie van gezondheidswerkers tegenover seizoensgriepvaccinatie, de organisatorische context van griep-vaccinatiecampagnes voor gezondheidswerkers, alsook de invloed van de Vlaamse informatiecampagne van 2014 op de bereidheid van gezondheidswerkers om zich tegen griep te laten vaccineren.

Het onderzoek werd uitgevoerd door het Leuvens Universitair Vaccinologie Centrum van de KULeuven, in samenwerking met Groep IDEWE en liep van november 2015 tot begin januari 2016.
Hiertoe werd een online enquête opgesteld die ingevuld werd door gezondheidswerkers van dertien ziekenhuizen en veertien woonzorgcentra verspreid over alle Vlaamse provincies.
In de online vragenlijst werd onder meer de houding van de gezondheidswerkers ten opzichte van griep en griepvaccinatie gepeild aan de hand van 39 stellingen die beoordeeld moesten worden op een schaal van één tot vijf (de zogenaamde vijf-punts-Likert schaal). Vervolgens werden interviews afgenomen met de organisatoren van de griepvaccinatiecampagne in de deelnemende instellingen om de succesfactoren en knelpunten van griepvaccinatiecampagnes te identificeren.

In totaal vulden 5.141 van de 28.790 uitgenodigde gezondheidswerkers (17,9 %) de enquête volledig in. Dit waren er 4.506 in de ziekenhuizen en 635 in de woonzorgcentra. Wat de ziekenhuizen betreft ging het om artsen (12,4 %) verpleegkundigen (50,5 %), zorgkundigen en andere paramedisch (19,7 %) en niet-medisch personeel (17,2 %). In de woonzorgcentra ging het om verpleegkundigen (25,6 %), zorgkundigen (37,8 %), ander paramedisch (11,2 %) en niet-medisch personeel (25,2 %).
Vervolgens werden interviews afgenomen met de organisatoren van de griepvaccinatiecampagne in de deelnemende instellingen om de succesfactoren en knelpunten van vaccinatiecampagnes te identificeren.

Vaccinatiestatus van de deelnemers

Ziekenhuizen

Van de deelnemende gezondheidswerkers in de ziekenhuizen was 62,6 % gevaccineerd in 2014. Binnen de groep gevaccineerden was 91,6 % ook gevaccineerd in 2015.
 16,7 % van de deelnemers uit ziekenhuizen had zich nog nooit laten vaccineren tegen griep.

Woonzorgcentra

In de woonzorgcentra had 52,6 % van de deelnemers zich laten vaccineren tegen griep in 2014. Binnen de groep gevaccineerden was 91 % ook gevaccineerd in 2015 en 21,3 % had zich nog nooit laten vaccineren.

Socio-demografische en werkgerelateerde factoren die gecorreleerd zijn aan een positieve vaccinatiestatus zijn onder meer oudere leeftijd en hiermee gekoppeld het aantal jaren werkervaring, hogere opleiding, regelmatige diensten hebben, samenwonen of gehuwd zijn, thuiswonende kinderen hebben of zelf een chronische aandoening hebben.

Kennis van aanbevelingen en campagnes omtrent griep

Meer dan 80 % van de ondervraagden weet dat er een aanbeveling van de HGR over griepvaccinatie bestaat, maar slechts 35-40 % kent ook de inhoud van deze aanbeveling. In de ziekenhuizen zijn de artsen het best op de hoogte van de HGR en zijn aanbevelingen. In de woonzorgcentra zijn dit vooral de verpleegkundigen met een bachelor diploma.
Bij slechts 10 % van de ondervraagden beïnvloedden de informatiecampagnes van de Vlaamse overheid over griepvaccinatie de deelnemers om zich al dan niet te laten vaccineren.

Redenen om zich te laten vaccineren

Zichzelf, de patiënten of familie beschermen zijn de belangrijkste redenen voor vaccinatie zowel in de ziekenhuizen als in de woonzorgcentra. Wanneer we uitsluitend kijken naar de belangrijkste redenen van gezondheidswerkers om zich te laten vaccineren tegen griep, dan duidt 28 % aan dat dit is om de patiënten te beschermen, en 26 % om zichzelf te beschermen.
Andere redenen om zich te laten vaccineren:

  • Ongeveer één op drie is van mening dat griep gevaarlijk kan zijn;
  • Eén op vier heeft ooit zelf griep doorgemaakt;
  • Op aanraden van arts of werkgever;
  • Omdat collega’s zich laten vaccineren;
  • Bijna één op tien liet zich overtuigen door de vaccinatiecampagne van de Vlaamse overheid.

Redenen om zich niet te laten vaccineren

Opvallend is dat zowel in de ziekenhuizen als in de woonzorgcentra de meerderheid aangeeft niet overtuigd te zijn van de werking van het vaccin of niet gelooft in het nut van het vaccin. Dit is zowel in de ziekenhuizen als in de woonzorgcentra de belangrijkste reden. Een belangrijk deel van de gezondheidswerkers is ook bang voor nevenwerkingen van het griepvaccin (zie tabel 1).

Artsen vermelden organisatorische redenen (geen tijd, vergeten, enz) als belangrijkste verklaring om zich niet te laten vaccineren. Voor de andere functies worden een gebrek aan overtuiging van de werking van het vaccin of niet geloven in het nut van het vaccin als meest voorkomende redenen genoemd. Toch vermeldt ook 18 % van de artsen dat ze niet overtuigd zijn van de werking van het vaccin en 12 % gelooft niet in het nut van het vaccin.

Binnen de groep verpleegkundigen zijn de vroedvrouwen minder overtuigd van de werking en het nut van het griepvaccin. Mogelijk is dit ook de verklaring waarom binnen de dienst gynaecologie/verloskunde er een hoger percentage is dat minder gelooft in de werking en het nut van het griepvaccin.

Het personeel van pediatrische afdelingen staat in het algemeen positiever tegenover griepvaccinatie dan andere diensten.

Slechts een kleine minderheid is tegen alle vaccinaties. Deze laatste trend is meer aanwezig in woonzorgcentra dan in ziekenhuizen. Toch zegt 1 % van de artsen, 3,3 % van het verplegend personeel en 4,1 % van de vroedvrouwen gekant te zijn tegen alle vaccinaties.

Ongeveer 70-80 % van de deelnemers is geneigd om een griepvaccin te laten toedienen als men zelf of iemand in de familie een verhoogd risico heeft bij het doormaken van griep. Ongeveer 20 % zou zich laten vaccineren indien er een beter griepvaccin beschikbaar zou zijn. Wat betreft organisatorische aanpassingen zou in totaal bijna de helft zich laten vaccineren als er organisatorische veranderingen zouden doorgevoerd worden, zoals vaccinatie op de dienst, of meer vaccinatiemomenten.
Voor artsen zijn daarnaast organisatorische veranderingen nodig om zich te laten vaccineren, en gaat het niet zo zeer om de perceptie over de werking van het griepvaccin. In zowel ziekenhuizen als woonzorgcentra valt op dat een betere informatiecampagne door eenvijfde van de gezondheidswerkers aangeduid wordt als mogelijke reden om zich in de toekomst toch te laten vaccineren tegen griep.

Tabel 1: Redenen om zich niet te laten vaccineren (%)
Ziekenhuizen (N = 1.684) Woonzorgcentra (N = 301)
Prevalentie Belangrijkste reden Prevalentie Belangrijkste reden
Persoonlijke redenen
Ben allergisch 5,2 3,8 7,9 6,6
Bang voor naalden 4,2 1,8 5,6 2,7
Geen patiëntencontact 11,6 6,4 3 0,7
Bang voor nevenwerkingen 20,2 8,1 18,3 5
Overtuiging
Niet overtuigd werking vaccin 43,1 24,4 55,8 36,5
Tegen alle vaccinaties 2,7 1,8 5,6 2,3
Niet overtuigd nut vaccin 28,5 10,9 32,9 14,6
Krijgt nooit griep 19,8 9,8 13,3 6,6
Jaarlijkse vaccinatie niet nodig 22,1 10,3 20,3 9
Organisatorische redenen
Vergeten 11 6,2 6 4
Geen tijd 5,2 0,7 0,3 0,3
Kom niet in aanmerking voor gratis vaccin 1,5 0,7 0,3 0,3
Wist niet dat vaccin gratis is 1,4 0,6 1,3 0,7
Andere 23,6 13,8 13,6 10,3

Houding ten opzichte van griep en griepvaccinatie

Uit de resultaten blijkt dat vooral mythes en vooroordelen over de werking en de veiligheid van het griepvaccin, alsook het laag inschatten van het risico van griepinfectie voor zichzelf en de patiënten, een struikelblok tot griepvaccinatie zijn in zorginstellingen.

Het belangrijkste verschil tussen de gevaccineerde en niet-gevaccineerde gezondheidswerker is de mate van vertrouwen, respectievelijk wantrouwen, in de werking en het nut van het huidige griepvaccin. Voor 35 % van de gezondheidswerkers in ziekenhuizen en 51 % van hun collega’s in woonzorgcentra is dit gebrek aan vertrouwen de belangrijkste reden om zich niet te laten vaccineren, maar ook bij andere redenen voor niet-vaccinatie werd dit het frequentst als reden aangeduid. Slechts een minderheid laat zich niet vaccineren om persoonlijke (allergie, angst) of organisatorische redenen.

Daarnaast zijn niet-gevaccineerden zich niet of minder bewust van het feit dat ze een rol kunnen spelen in de verspreiding van griep als nosocomiale infectie (bijvoorbeeld minder hoog inschatten van het risico om zelf griep te krijgen alsook om het over te dragen naar de eigen patiënten).
Anderzijds zou deze groep niet-gevaccineerden zich wel laten vaccineren indien ze een persoonlijk verhoogd risico op complicaties van griep zouden hebben. Dit geeft aan dat voor deze groep persoonlijke bescherming belangrijker is dan het vermijden van overdracht van het griepvirus naar kwetsbare personen.

Sociale beïnvloeding en beschikbaarheid van het vaccin

In het algemeen is de niet-gevaccineerde groep minder sociaal beïnvloedbaar. Ook organisatorische aanpassingen van het vaccinatieprogramma hebben weinig invloed op deze groep.

Toch zou ongeveer 20 % van de niet-gevaccineerden zich laten inenten indien er een betere organisatie van de griepvaccinatiecampagne zou zijn of mocht het diensthoofd het vaccin aanbevelen. De mening van een overste weegt zwaar door, vermits voor 50 % van de deelnemers (ongeacht of ze gevaccineerd zijn of niet) een aanbeveling voor griepvaccinatie gegeven door een overste een doorslaggevende rol zou spelen in het opvolgen van de aanbeveling.

Attitude

Zowel in de ziekenhuizen als de woonzorgcentra is men zich bewust van het risico voor de patiënten. Ongeveer 90 % vindt dat zorgverleners zeker geen patiënten zouden mogen besmetten. Bij de gevaccineerden ligt dit percentage hoger (± 95 %) dan bij de niet-gevaccineerden (± 80-85 %).

Er is echter bij zorgverleners een grote discrepantie tussen het bewustzijn dat griepinfectie bij henzelf een risico inhoudt op besmetting van patiënten/bewoners, en de bereidheid om zichzelf ook effectief te laten inenten. Daarbij is er een uitgesproken verschil tussen gevaccineerde en niet-gevaccineerde gezondheidswerkers (respectievelijk 70 % en 20 %)

Anderzijds vindt ongeveer 70 % van de gevaccineerden en ongeveer 90 % van de niet-gevaccineerde zorgverleners dat ze de vrijheid moeten krijgen om zich al dan niet te laten vaccineren.
Binnen alle functies (het niet-medisch personeel uitgezonderd) is >70 % ervan overtuigd dat griep gevaarlijk kan zijn voor de patiënten, maar wordt de kans om de eigen patiënten te besmetten systematisch lager ingeschat door verpleegkundigen dan door artsen. Uitzondering hierop zijn de vroedvrouwen die hun kans om griep te krijgen en hun zwangere patiënten te besmetten veel lager inschatten, alsook de ernst voor hun patiënten.
In de woonzorgcentra schatten de zorgkundigen het belang om patiënten niet te besmetten hoger in in vergelijking met verpleegkundigen en ze zijn ook meer pro-vaccinatie.
Alle functies zijn ervan overtuigd dat griep gevaarlijk kan zijn voor de bewoners van woonzorgcentra en schatten de kans hoog (>70 %) dat ze hun bewoners kunnen besmetten.

Meningen over voor- en nadelen van griepvaccinatie

Tussen 50 en 60 % van de deelnemers in de ziekenhuizen en tussen 40 en 50 % in de woonzorgcentra zijn overtuigd dat het vaccin henzelf beschermt tegen ziek worden, maar ook mee hun patiënten en familie beschermt.
De niet-gevaccineerde groep ziet significant minder de voordelen van het griepvaccin. Slechts 20-30 % vindt dat het griepvaccin een zekerheid geeft om zichzelf of anderen te beschermen. Bij de gevaccineerde groep ligt dit percentage 2,5 tot 3 maal hoger.


Een vierde van het ziekenhuispersoneel en een derde van het personeel van WZC denkt dat men griep kan krijgen van het griepvaccin.

In de woonzorgcentra denkt ongeveer 30% dat vaccinaties de natuurlijke afweer onderdrukken.

Ongeveer 30 % gezondheidswerkers in de ziekenhuizen en één op vier in de woonzorgcentra denkt dat griep niet gevaarlijk is voor zichzelf.

Respectievelijk 24 % en 33 % van de deelnemers in ziekenhuizen en woonzorgcentra is er van overtuigd dat de zorginstellingen het griepvaccin verdelen om te vermijden dat het verplegend personeel ziek zou worden.

Vatbaarheid voor griep

Respectievelijk 61 % en 65 % van de deelnemers van ziekenhuizen en woonzorgcentra denkt geen grote kans te hebben om griep te krijgen. Dit percentage ligt hoger in de niet-gevaccineerde groep dan in de gevaccineerde groep. Nochtans schat twee op drie deelnemers de kans op het besmetten van patiënten hoog in.

Organisatorische factoren die griepvaccinatie kunnen beïnvloeden

Zorginstellingen die een vaccinatiegraad behaalden boven het gemiddelde van alle deelnemende instellingen samen, hebben doorgaans in het verleden meer ingezet op communicatie, opleiding en mondeling overtuigen van hun medewerkers. Het gebrek aan opleiding en correcte informatie wordt als belangrijkste reden gezien waarom gezondheidswerkers zich niet laten vaccineren. Het geven van juiste informatie over griepvaccinatie via specifieke opleidingen kan mogelijke vooroordelen en mythes, alsook angst rond griepvaccinatie bij gezondheidswerkers wegnemen.

Instellingen die in het verleden gewerkt hebben aan het verlagen van de drempel tot vaccinatie, stelden nadien een sterke verhoging van de vaccinatiegraad vast. In ziekenhuizen lijkt de strategie om te vaccineren op de dienst door een specifieke prikploeg tot de beste resultaten te leiden. Daarnaast is het aanbieden van verschillende mogelijkheden om het griepvaccin te laten toedienen, een organisatorische maatregel die de vaccinatiegraad in een zorginstelling verder kan verbeteren.

Bijna alle griepcoördinatoren hechten veel belang aan de voorbeeldfunctie van directies, diensthoofden en artsen om de vaccinatiegraad voor griep bij medewerkers van hun instelling te verhogen.

Verplichte griepvaccinatie voor zorgverleners?

Van de gevaccineerde personeelsleden in de ziekenhuizen is 33 % voor een verplichte griepvaccinatie, in de woonzorgcentra zelfs 42 %. Bij de niet-gevaccineerden aanvaardt slechts 7 % een verplichting.
Binnen de deelnemende zorginstellingen was ongeveer de helft van de griepcoördinatoren voorstander van een volledige of gedeeltelijke verplichting, in de eerste plaats om de kwetsbare patiënten te beschermen. Deze mening werd vooral gedeeld in zorginstellingen met een vaccinatiegraad hoger dan het gemiddelde, terwijl men in zorginstellingen met een lagere vaccinatiegraad eerder terughoudend was om een verplichting door te voeren.

Adviezen

Uit deze studie blijkt dat er heel wat factoren zijn die het al dan niet vaccineren van gezondheidswerkers tegen griep kunnen beïnvloeden. Verschillende acties om de vaccinatiegraad te verhogen moeten uitgewerkt worden om deze factoren te kunnen aanpakken.

Opleiding en vorming

Het verspreiden van correcte informatie over griep en griepvaccinatie is van groot belang. Opleiding en vorming moet gericht zijn op enerzijds het wegwerken van vooroordelen en mythes over griepvaccinatie en anderzijds op het introduceren van het concept van ringvaccinatie.

• Vooroordelen van griepvaccinatie

Mythes en vooroordelen over vaccinaties in het algemeen en voor griep in het bijzonder, zijn belangrijke redenen voor gezondheidswerkers om zich niet te laten vaccineren. Gerichte informatiecampagnes binnen de zorginstellingen om deze mythes over griep en griepvaccinatie te ontkrachten zijn noodzakelijk om deze barrière te overwinnen.

• Informatie, altruïsme tegenover vrijheid

Bij vaccinatie in het algemeen leggen gezondheidswerkers in de eerste plaats de nadruk op het verwerven van persoonlijke bescherming. De grote kracht van vaccinatie schuilt echter niet in de individuele bescherming, maar in de collectieve bescherming (kudde- of groepsimmuniteit), die slechts bereikt wordt wanneer een voldoende aantal personen in een populatie wordt gevaccineerd. Dit laatste principe berust op solidariteit en altruïsme, waarbij het belang van de kwetsbare persoon hoger staat dan de eigen overtuiging.

Hiertegenover staat de “vrijheid” van de gezondheidswerker om zelf te bepalen of hij/zij zich laat vaccineren of niet. Deze visie hoeft niet noodzakelijk in conflict te staan met het solidariteitsprincipe.

Eerlijke en correcte informatie over de werkzaamheid van griepvaccinatie in verschillende leeftijdsgroepen, transparante communicatie over de mogelijkheden en beperkingen van griepvaccinatie gebaseerd op informatie van onafhankelijke bronnen, zoals academische studies en studies uitgevoerd door het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg, zijn belangrijk om een geloofwaardige griepvaccinatiecampagne op te zetten.

Organisatorische aanpassingen

Zorginstellingen die er in slagen om de drempel voor griepvaccinatie van hun medewerkers zo laag mogelijk maken, bereiken een hogere vaccinatiegraad bij hun personeel. Voorbeelden van initiatieven die hier toe bijdragen zijn:
 Rondgaan met prikploegen op de werkvloer.
 Mondeling aanspreken van gezondheidswerkers 
door herkenbare promotoren van griepvaccinatie binnen de instelling.

Leiders

Als “bekende koppen” of personen met een verantwoordelijke functie binnen de zorginstelling de campagne mee uitdragen door zich ook te laten vaccineren en dit ook mondeling ondersteunen, dan heeft dit een belangrijke signaalfunctie.
Leiders hoeven niet altijd aan de top van de instelling te staan. Hoofdverpleegkundigen, teamleiders, diensthoofden zijn ook ‘leiders’ op een kleinere schaal, waarvan de impact net zo belangrijk kan zijn.

Verbeterde registratie van vaccinatie binnen zorginstellingen (digitaal versus papier)

Om de mogelijke effecten van deze maatregelen te kunnen meten, is het noodzakelijk om de registratie van griepvaccinatie van gezondheidswerkers binnen eenzelfde zorginstelling zo eenvoudig mogelijk te maken.

Bijkomend onderzoek

Veel gezondheidswerkers zijn niet overtuigd van de werking en het nut van het griepvaccin voor gezondheidswerkers. Daarom is er dringend nood aan goed uitgevoerd onderzoek over de mogelijke bescherming door griepvaccinatie van gezondheidswerkers. Voorwaarde is dat dit uitgevoerd wordt in zorginstellingen met een hoge vaccinatiegraad in vergelijking met een lage vaccinatiegraad. Dit onderzoek moet over verschillende jaren lopen om de wisselende virulentie van het griepvirus en de mogelijke mismatch tussen circulerend en vaccinvirus in rekening te brengen.

Corinne Vandermeulen & Karel Hoppenbrouwers.

Referentie
1 - Corinne Vandermeulen, Charlotte Bral, Karel Hoppenbrouwers et al. (2016) Studie in verband met de motivatie van gezondheispersoneel over griepvaccinatie.
https://www.zorg-en-gezondheid.be/wat-overtuigt-gezondheidspersoneel-om-zich-te-laten-vaccineren-tegen-griep
2 - Advies 9367 - Vaccinatie griep. Winterseizoen 2016 - 2017. HGR.
3 - Hayward AC, Harling R, Wetten S, Johnson AM, Munro S, Smedley J, Murad
S & Watson J, Effectiveness of an influenza vaccine programme for care home
staff to prevent death, morbidity and health service use among residents: cluster
randomised controlled trial, BMJ 2006;333:1241.


Abonneer u op de nieuwsbrief