FR | NL
Home | Over Vax Info | Links | Contacteer ons

Epidemiologieprint

Vlaanderen : Vaccinatiegraad 2012 scoort hoog

gepubliceerd op woensdag 11 september 2013

Voor de meeste pediatrische vaccins ligt de vaccinatiegraad in Vlaanderen boven 95%. Bij adolescenten wordt voor de meeste vaccins een vaccinatiegraad van ongeveer 90% gehaald. Dat blijkt uit een nieuwe vaccinatiegraadstudie in opdracht van de Vlaamse overheid.

De Universiteit Antwerpen en de KU Leuven onderzochten hoeveel baby’s (18-24 maanden) en adolescenten (geboren in 1998) gevaccineerd zijn met de in Vlaanderen aanbevolen vaccins. De belangrijkste bevindingen zijn dat de vaccinatiegraad voor aanbevolen vaccins bij jonge kinderen stabiel en hoog blijft (93-96%) en dat nieuwe vaccins vlot op hetzelfde niveau komen. Bij oudere kinderen blijft de vaccinatiegraad voor herhalingsvaccinaties suboptimaal. De recent ingevoerde HPV-vaccinatie voor meisjes bereikt reeds 83,5% van de doelgroep.

Methode

De studie werd uitgevoerd volgens een methode aanbevolen door de WHO, die ook bij vorige metingen in 2008, 2005 en 1999 werd toegepast.
Uit een selectie via de “two-stage cluster sampling” methode namen in totaal 874 gezinnen met een kind geboren tussen 1 juli en 16 oktober 2010 (toevalsgroep) deel aan de studie en 1300 ouders van een adolescent geboren in 1998. Bij de jonge kinderen weigerden 7,6% van de aangeschreven ouders deel te nemen aan de bevraging, bij de oudere kinderen 13,4%. De deelnemers beantwoordden tijdens een huisbezoek een vragenlijst en verstrekten vaccinatiegegevens uit het vaccinatiedocument van het kind. Nadien werden deze gegevens voor zover mogelijk aangevuld met vaccinatiegegevens geregistreerd in Vaccinnet, Vlaanderens online bestelsysteem voor vaccins, en met vaccinatiegegevens beschikbaar bij de behandelende arts of in de centra voor leerlingenbegeleiding.
In totaal gaven 872 vaders of moeders van jonge kinderen en 1290 ouders van adolescenten ook informatie over hun eigen vaccinatiestatus met mazelen-bof- rubela (MBR), difterie-tetanus-pertussis (herhaling) en griepvaccin.
Om meer informatie te bekomen over de redenen van onvolledige vaccinatie bij jonge kinderen werd een bijkomende groep jonge kinderen van 18-24 maanden (risicogroep) geselecteerd die volgens gegevens in Vaccinnet hoofdzakelijk buiten Kind en Gezin waren gevaccineerd, en voor wie niet alle aanbevolen vaccindosissen waren geregistreerd. In vorige studies was dit een risicogroep voor onvolledige vaccinatie. Van de aangeschreven gezinnen waren er 265 bereid om aan de studie deel te nemen, 12,5% weigerden dit.
Vooral bij jongeren wordt een betrouwbare schatting van de vaccinatiegraad gehinderd door een te grote proportie jongeren waarvan de documentatie over toegediende vaccins ontbreekt. De geraamde vaccinatiegraad vertegenwoordigt daarom een minimale waarde voor de betreffende vaccins en dosissen.

Hoeveel baby’s zijn gevaccineerd?

Voor baby’s jonger dan 18 maanden worden in Vlaanderen 7 vaccins aanbevolen en gratis aangeboden. Het vaccin tegen het rotavirus wordt aanbevolen door de Hoge Gezondheidsraad, maar is niet gratis. In 2012 onderzocht de vaccinatiegraadstudie bij 874 gezinnen welke vaccins hun baby van 18-24 maanden oud gekregen had.
• Alleen het vaccin tegen polio is wettelijk verplicht. Zoals verwacht is de vaccinatiegraad voor polio het hoogste, maar het verschil met de andere vaccins s zeer klein. Het vaccin wordt meestal gegeven in een zesvoudig vaccin, samen met DTP, Hib en HBV (zie tabel 1).
• Vijf jaar na de invoering in de vaccinatiekalender bereikt de vaccinatiegraad voor het pneumokokkenvaccin (PnC) samen met die voor MBR de hoogste waarden in Vlaanderen (96%). De doel- stelling van 95% voor de eerste dosis MBR-vaccin, vereist voor de eliminatie van mazelen in België, wordt dus in 2012 opnieuw bereikt.
• Ook voor de andere vaccinaties in de Vlaamse vaccinatiekorf (hexavalent vaccin, PnC en MenC) wordt bij jonge kinderen een voldoende hoge vaccinatiegraad bereikt om groepsimmuniteit te bekomen en de circulatie van de ziekte te doorbreken.

Evolutie van de vaccinatiegraad bij baby’s

Om de vaccinatiegraad van verschillende jaren te vergelijken (zie tabel 2), bekijken we de vaccinatiegraad van de laatste dosis van het vaccin (volledige vaccinatie).

Vaststellingen
• De vaccinatiegraad voor volledige vaccinatie (4 dosissen) met het zesvoudige vaccin dat beschermt tegen polio, DTP, Hib en HBV blijft stabiel op 93%.
• Het vaccin tegen het rotavirus werd in 2008 aanbevolen door de Hoge Gezondheids. Hoewel het nog niet gratis is, is de vaccinatiegraad toch sterk gestegen tot een niveau dat dicht tegen de andere vaccins aanleunt.

Hoeveel jongeren zijn gevaccineerd?

De vaccinatiegraadstudie onderzocht de vaccinatiestatus van 1.300 adolescenten geboren in 1998. Op deze leeftijd worden volgende vaccins aanbevolen: dTpa, hepatitis B, MBR, HPV. Er gebeurde aanvullend ook een campagne voor vaccinatie tegen meningokokken.

Vaststellingen

• Dosis 1 van het MBR-vaccin is de dosis die bij baby’s van 12 maanden gegeven wordt. De tweede dosis wordt toegediend in het vijfde leerjaar. Alhoewel voor de MBR-dosis op 10 jaar in vergelijking met de meting in 2008 vooruitgang wordt geboekt (zie tabel 3), wordt op geen enkele leeftijd de door de WHO vooropgestelde norm van 95% MBR-vaccinatiegraad bereikt. Ongeacht de leeftijd waarop de MBR-dosis werd toegediend, werd voor 97,6% van de steekproef een bewijs van toediening van minstens 1 dosis teruggevonden. Voor 84,6% is er bewijs van twee dosissen.
• Het vaccin tegen HPV, het virus dat baarmoederhalskanker veroorzaakt, haalt in zijn eerste jaar al een zeer hoge vaccinatiegraad (een dosis : 87,5%; twee dosissen : 87%; drie dosissen: 83,5%). Dit bewijst de positieve houding van de Vlaming ten opzichte van vaccinatie en de doeltreffende organisatie van het vaccinatiebeleid via de belangrijkste vaccinatoren, in casu de centra voor leerlingenbegeleiding en de huisartsen en pediaters.

Evolutie van de vaccinatiegraad bij adolescenten

• Een vergelijking van de vaccinatiegraadgegevens voor adolescenten (zie tabel 3) toont voor de meeste vaccins en vaccindosissen een stabiele gedocumenteerde vaccinatiegraad van rond 90%, behalve voor MenC en HPV. De MenC vaccinatie gebeurde voor deze cohorte in het kader van een campagne waarbij alle vaccinatoren betrokken werden. In deze campagne werd voor de geboortecohorten 1994 (meting 2008) en 1998 (meting 2012) een vaccinatiegraad van 86,5% gevonden.

Tijdstip van vaccinatie bij jonge kinderen

Op zuigelingenleeftijd is niet enkel de graad van vaccinatie belangrijk maar ook de strikte opvolging van leeftijdsaanbevelingen. De studie bevestigt dat
vaccins vaak te laat worden toegediend. Hoewel 3 op 4 jonge kinderen de eerste dosis van het schema stipt op de aanbevolen leeftijd (8 weken) krijgen, lopen zij nadien vaak vertraging op. De derde dosis hexavalent vaccin en de tweede dosis pneumokokkenvaccin, belangrijk voor een goede bescherming tegen kinkhoest en pneumokokken in het eerste levensjaar, werden in de huidige studie slechts bij 1 op 4 zuigelingen stipt op de aanbevolen leeftijd (16 weken) toegediend. Het mazelenvaccin werd aan 3 op 4 kinderen op de aanbevolen leeftijd (12 maanden) toegediend. Er is wel een duidelijke verbetering t.o.v. 2008, toen slechts in 3,6 % van de kinderen de 3de dosis hexavalent vaccin stipt op de aanbevolen leeftijd kreeg.
Omwille van de veel minder strikte criteria voor tijdige vaccinatie van oudere kinderen en adolescenten, stelt er zich op dit vlak in deze leeftijdsgroep geen probleem.

Vaccinatie volwassenen

Volwassenen hadden slechts zelden een document met een vaccinatiedatum. Veel ouders deelden hun vaccinatiestatus mee op basis van hun herinnering. Slechts een minderheid van de ouders van beide leeftijdsgroepen herinnerde zich gevaccineerd te zijn met het MBR-vaccin of met het dTpa-vaccin en slechts een fractie van de moeders was tijdens de zwangerschap gevaccineerd tegen griep.

Wie vaccineert?

• Bij de baby’s blijft Kind en Gezin de belangrijkste vaccinator. 83,7% van
de ouders noemt Kind en Gezin als hoofdvaccinator (de vaccinator die de meeste vaccins gegevens heeft). 90% van de baby’s met een andere vaccinator heeft toch minstens 1 vaccin via Kind en Gezin gekregen. Kinderartsen zijn bij 12% van de baby’s de hoofdvaccinator, huisartsen bij 3,6%.
Het aantal ouders dat van vaccinator veranderde in de loop van het vaccinatieschema bedroeg minder dan 10%, maar veranderen van vaccinator was wel geassocieerd met een hogere kans op onvolledige vaccinatie.
• Vaccinaties voor kinderen op schoolgaande leeftijd worden het vaakst toegediend door de CLB (90,2% werd ooit door een CLB gevaccineerd) en in mindere mate door de huisarts (57,5%) of kinderarts (12,3%).
• Ook bij vaccinaties voor volwassenen zijn meerdere vaccinatoren betrokken. De vaccinatie met de dTpa-booster dosis gebeurde voor minstens de helft van de ouders, die een bewijs van vaccinatie konden voorleggen of zich een vaccinatie herinnerden, door de huisarts en verder door de bedrijfsarts of op de materniteit.

Redenen van niet-vaccinatie

Zowel bij baby’s als bij adolescenten schatten ouders de vaccinatietoestand van hun kind vaak fout in: 80-84% was zich niet bewust van de onvolledige vaccinatietoestand van hun kind. Ouders van baby’s die wel wisten dat hun kind vaccinaties miste, gaven vooral ziekte van het kind als reden op. Daarnaast was er een beperkt aantal ouders dat bewust vaccins niet had laten toedienen (vooral MBR, pneumokokken en rotavirusvaccin). In de groep die geselecteerd werd omwille van een verhoogd risico voor onvolledige vaccinatie was slechts 60% van de ouders van onvolledig gevaccineerde kinderen zich hiervan bewust. Zij meldden in verhouding frequenter dat niet vaccineren een bewuste keuze was. Dat laatste was ook de meest vermelde reden bij ouders die wisten dat hun 14-jarig kind een vaccindosis miste.

Voor baby’s is de vaccinatiegraad significant lager:
  • als het kind volgens de ouders de meeste vaccindosissen buiten Kind en Gezin kreeg toegediend
  • bij een groter aantal kinderen in het gezin
  • ook kinderen in een alleenstaand of nieuw samengesteld gezin hadden een lagere vaccinatiegraad, behalve voor rotavirusvaccin
  • andere kenmerken van de sociale situatie, nl gezinsinkomen en leeftijd, werksituatie en herkomst van de moeder, waren zoals in vorige studies voor sommige vaccins wel en voor andere niet geassocieerd met onvolledige vaccinatie
  • de meest ondergevaccineerde groepen waren telkens kinderen van niet-werkende of jongere moeders, en gezinnen met een inkomen lager dan ¤ 2000.

Opvallend was ook dat de uptake van het rotavirusvaccin, deels op eigen kosten, lager was in de provincie Antwerpen. In de geselecteerde risicogroep was dit ook het geval voor pneumokokken en MBR-vaccin. Binnen de provincie Antwerpen was de vaccinatiegraad voor de meeste zuigelingenvaccins lager in de zorgregio Antwerpen dan in de zorg- regio’s Mechelen en Turnhout.

Bij adolescenten blijken schoolachterstand van de jongere, opgroeien in een groot gezin en een moeder hebben van niet-Belgische herkomst significant gerelateerd met een lagere vaccinatiegraad voor alle aanbevolen vaccindosissen. Er is een sterke correlatie van deze factoren met de herkomst van de moeder. Jongeren met een moeder met een universitair diploma hebben een grotere kans op vaccinatie voor DTP-Polio en HBV, deze met een niet-werkende moeder hebben een kleinere kans op MenC vaccinatie. Jongeren van gezinnen met een hoger inkomen zijn beter gevaccineerd tegen DTP-Polio en HBV. Jongens blijken significant beter gevaccineerd met de tweede dosis MBR dan meisjes.
Het is niet uit te sluiten dat de gevonden determinanten voor lagere vaccinatiegraad bij adolescenten minstens gedeeltelijk zijn toe te schrijven aan gebrek aan documentatie van toegediende vaccindosissen. In de steekproef werd immers vastgesteld dat het al dan niet terugvinden van gedocumenteerd bewijs van vaccinatie, zowel bij de jongere thuis als bij andere vaccinatoren, grotendeels door dezelfde sociaal-economische factoren bepaald wordt.

Besluit

Voor vaccinaties toegediend aan jonge kinderen in Vlaanderen wordt een voldoende hoge vaccinatiegraad bereikt om de circulatie van deze ziekten te onderbreken.
Bij jonge kinderen in een gezin met een minder gunstig socio-economisch profiel en/of een groter aantal kinderen en/of een jongere moeder is de vaccinatiegraad lager. Dit geldt ook binnen de groep ouders die kiezen om de vaccinaties buiten Kind en Gezin te laten uitvoeren. Bij adolescenten is de vaccinatiegraad voor de meeste vaccins suboptimaal. Bij jongeren met schoolachterstand en/of in een groot gezin en/ of met een moeder van niet-Belgische herkomst ligt de vaccinatiegraad nog lager.
De gegevens in Vaccinnet zijn momenteel nog onvoldoende robuust om de vaccinatiedata in de Vlaamse bevolking nauwkeurig te schatten. Ze laten wel toe om de vaccinatiegraad periodiek op te volgen en om snel een mogelijke daling van het aantal vaccinaties te detecteren.

Aanbevelingen voor het vaccinatiebeleid

Om de doelstellingen geformuleerd in het Actieplan Vaccinaties te kunnen waarmaken, zijn bijkomende inspanningen nodig.
• Om tegen 2020 binnen het vaccinatieschema voor kinderen en jongeren voor elk van de vaccinatiemomenten de vaccinatiegraad te bereiken die nodig is voor het garanderen van groepsimmuniteit, dient vooral gefocust te worden op de vaccinatiegraad van de 2de dosis MBR, en van HPV dat momenteel nog niet het niveau behaalt dat met de HBV vaccinatie in dezelfde leeftijdsgroep kon worden bereikt. Reminder strategieën die ouders wijzen op de onvolledige vaccinatietoestand van hun kind zijn nodig want zij zijn zich hier meestal niet van bewust.
• Om tegen 2016 de vaccinaties bij 80% van de kinderen jonger dan 18 maanden tijdig te geven zijn vooral strategieën nodig om vertraging bij de vaccindos- sissen aanbevolen op 12 en 16 weken te beperken.
• Om betrouwbare vaccinatiegegevens te bekomen van adolescenten, en meer nog van volwassenen, moeten behandelende artsen, in de eerste plaats huisartsen, aangemoedigd en ondersteund worden om recente (en oude) vaccinatiegegevens van hun patiënten in Vaccinnet in te voeren.

Bron:
http://www.zorg-en-gezondheid.be/vaccinatiegraad/


Abonneer u op de nieuwsbrief