FR | NL
Home | Over Vax Info | Links | Contacteer ons

Mazelenprint

Eliminatie in 2010 : een blijvende uitdaging

gepubliceerd op zaterdag 1 mei 2010

De sleutel tot een succesvolle eliminatie van mazelen ligt in het bereiken van een vaccinatiegraad van minstens 95% voor de 2 dosissen met het MBR vaccin. Deze doelstelling werd tot nu toe in België niet bereikt.

In mei 2009 werd bij een ongevaccineerde man geboren in 1990 mazelen vastgesteld op basis van serologisch onderzoek. Een virus van het genotype D5 kon in speeksel worden aangetoond. Bij epidemiologisch onderzoek werden nog twee gevallen geïdentificeerd, allebei ongevaccineerde leeftijdsgenoten van de patiënt.
Eind augustus 2009 keerde een 25-jarige vrouw terug uit Cameroen en ontwikkelde tijdens de vlucht symptomen van mazelen. De diagnose werd nadien bevestigd op basis van serologie. Hoewel ze een stage liep in een ziekenhuis, werd vóór vertrek niet gedacht aan vaccinatie tegen mazelen. Dit zijn enkele van de 33 gevallen van mazelen die werden gemeld in 2009.

Vóór de introductie van vaccinatie was mazelen een frequente kinderziekte. Artsen waren vertrouwd met het klinisch beeld van koorts, gegeneraliseerde maculopapulaire rash, hoest en conjunctivitis. De verwikkelingen van mazelen, zoals otitis media (7-9%), pneumonie (1-6%), maar ook ernstige complicaties zoals acute encefalitis (1 per 1000 gevallen) en subacute scleroserende pan-encephalitis (1 per 100 000 gevallen), waren gekend [1].
Omwille van de ernst van deze complicaties en aangezien het mazelenvirus enkel bij de mens voorkomt, werd de eliminatie van mazelen in 2010 als één van de doelstellingen vastgesteld door het Europees regionaal bureau van de Wereld Gezondheidsorganisatie (WGO). Eliminatie houdt in dat er geen langdurige transmissie meer is van het virus en dat een (eventueel geïmporteerd) geval geen aanleiding geeft tot verspreiding van de aandoening [2]. In januari 2003 werd een ‘Comité voor de Eliminatie van Mazelen in België’ opgericht, bestaande uit deskundigen op het gebied van mazelen en vertegenwoordigers van de gemeenschappen en de FOD Volksgezondheid. Het comité volgt de situatie in België op en stelt acties voor om deze doelstelling te bereiken.

Mazelen in België

Van 1982 tot 1999 gebeurde de surveillance van mazelen via een netwerk van Huisartsenpeilpraktijken, bestaande uit ongeveer 150 huisartsen. Omwille van de te lage incidentie werd deze surveillance in 2000 stopgezet. Sinds oktober 2002 gebeurt de surveillance via het ‘Surveillance systeem van zeldzame aandoeningen bij kinderen - PediSurv’ met vrijwillige melding van enkele infectieziekten. Aan deze surveillance nemen ongeveer 450 kinderartsen uit België en 350 huisartsen uit Brussel deel, via een maandelijkse rapportering via internet of brief. Alle kinderartsen en huisartsen kunnen hieraan deelnemen op: www.iph.fgov.be/pedisurv.
Sinds het begin van de surveillance via PediSurv kregen we bij het WIV-ISP tussen 2003 en 2009 melding van 339 gevallen. De mediane leeftijd was 6,4 jaar (range 3 maand - 40 jaar). In 12% van de gevallen was hospitalisatie nodig en in 2004 overleed één patiënt van 23 jaar na een encefalitis. Bij de gevallen waarvoor de vaccinatiestatus gekend was (n=265), bleek 68% niet gevaccineerd te zijn en 21% had één dosis gekregen. 11% van de zieken was dus effectief gevaccineerd (Vax Info 24, mei 1999 p. 8). In 2004 vond een uitbraak plaats in enkele Brusselse scholen. De toename in 2007 – 2008 was het gevolg van een belangrijke epidemie in een besloten gemeenschap in Antwerpen na import van het virus uit Engeland. Ondervaccinatie bleek aan de basis te liggen van deze uitbraak [3]. In 2009 waren er verschillende gevallen na import uit Frankrijk, waar sinds 2008 een grote mazelenepidemie heerst.
Een voorlopige schatting voor 2009 geeft een incidentie van 1,8 per 100.000 inwoners. De huidige surveillance geeft echter een onderschatting van het aantal gevallen, gezien deze gebaseerd is op een vrijwillige rapportering. In de Franse Gemeenschap is mazelen een verplicht te melden aandoening, en recent werd in Vlaanderen ook beslist tot een verplichte melding aan de dienst Toezicht Volksgezondheid [4].

Risicogroepen & volksgezondheid

Personen of groepen met een verhoogd risico om mazelen op te lopen zijn in België: oudere kinderen en jonge volwassenen (5 tot 30 jaar oud, op basis van seroprevalentiegegevens), gezondheidswerkers in ziekenhuizen, reizigers, leerlingen van antroposofische scholen en rondtrekkende populaties zoals de Roma.
Bij bevestiging van een geval van mazelen kunnen contacten beschermd worden door het toedienen van het MBR vaccin binnen de 72 uur of eventueel immunoglobulines binnen de 7 dagen na het eerste contact. Het MBR vaccin biedt bescherming aangezien de incubatieperiode van de vaccinale stam (4-6 dagen) korter is dan de incubatieperiode van het wild type virus (10-14 dagen).
Meestal zijn patiënten die mazelen hebben te ziek om te werken of naar school te gaan. De infectieuze periode begint één tot drie dagen voor het begin van het exantheem tot vijf dagen erna. Isolatie gedurende deze tijd is aanbevolen.

Eerste uitdaging: verhoging van de vaccinatiegraad

Hoewel de incidentie van mazelen sinds 1998 aanzienlijk daalde in de Europese regio, worden de laatste jaren gekenmerkt door epidemies in verschillende landen door een suboptimale vaccinatiegraad. Meer dan 90% van de gevallen kwam voor in Oostenrijk, Frankrijk, Duitsland, Italië, Spanje, Zwitserland en de UK. Bovendien werden er terug sterfgevallen gerapporteerd (56 gevallen in 10 jaar) [2].

De sleutel tot een succesvolle eliminatie ligt in het bereiken van een vaccinatiegraad van minstens 95% voor de 2 dosissen met het MBR-vaccin. In België werden aanzienlijke inspanningen geleverd door de gemeenschappen om de vaccinatiegraad te verhogen, wat blijkt uit de toename voor de eerste dosis van 82,2% in 2003 tot minstens 94,5% in 2009 voor België (96,6% in Vlaanderen in 2008 en 92,4% in Wallonië in 2009). Zeker voor de 2de dosis (vaccinatiegraad van 83,1% voor België in 2009) wordt een blijvende inspanning gevraagd van alle gezondheidswerkers om bij elk contact met leerlingen, ouders, lesgevers en collega-gezondheidswerkers het belang van deze vaccinatie te benadrukken.

Tweede uitdaging: bevestiging van diagnose

Omdat mazelen zeldzaam geworden is en andere pathogenen vaak de oorzaak zijn van koorts met een maculopapulaire rash, is laboratoriumonderzoek voor mazelen (en rubella) noodzakelijk. Op deze manier kan een snelle inperking gebeuren, en kan ook de transmissie en het genotype van het virus worden opgevolgd.Dat is belangrijk in epidemiologisch onderzoek en om een onderscheid te maken met het vaccinale type. Bevestiging van de diagnose kan op basis van serum- of speeksel, terwijl voor genotypering een speekseluitstrijkje of een neus- en keelwisser nodig zijn. Materiaal kan worden opgevraagd bij het WIV-ISP (zie tabel).

Factoren om een test te overwegen zijn koorts en maculopapulaire rash, hoest, conjunctivitis, witte vlekjes op mondmucosa (Koplik spots). Dit is zeker aangewezen na: een recent verblijf in het buitenland, contact met reizigers, geen vaccinatie met het MBR-vaccin.

Tabel: Laboratoriumbevestiging bij vermoeden van mazelen
StaaltypeAnalyseTijdstipOpmerking
Serum IgM en IgG Max. tot 28 dagen na het uitbreken van de rash* IgM kan vals negatief zijn indien afgenomen binnen de 3 dagen– 2e staalname is noodzakelijk.
Speekseltest IgM Max. tot 28 dagen na het uitbreken van de rash* IgM kan vals negatief zijn indien afgenomen binnen de 3 dagen– 2e staalname is noodzakelijk.

Materiaal kan worden opgevraagd bij het WIV-ISP, labo virologie, nationaal centrum voor mazelen en rubella www.iph.fgov.be Tel: 02/642/.56.90 Veronik.hutse iph.fgov.be
RT-PCR (virus-dectectie) Max. tot 7 dagen na het begin van de rash
Genotypering Max. tot 5 dagen na het begin van de rash
Neus- en keel-uitstrijkje PCR (virusdec-tectie) Max. tot 7 dagen na het begin van de rash
Genotypering Max. tot 5 dagen na het begin van de rash

* Volgens de aanbevelingen van de WGO. Wat de opvolging van mazelen betreft : de gevoeligheid van de IgM bedraagt maximaal tussen 4 en 28 dagen na het begin van de rash. De IgM bereiken hun maximaal peil na 7-10 dagen en zijn meestal niet meer op te sporen na 6-8 weken.
Opmerking : bewaar de stalen in de frigo tot verzending.

Dr. Martine Sabbe.
Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid.
martine.sabbe iph.fgov.be
Prof. Dr. Patrick Goubau.
Université catholique de Louvain.
Resp. Secretaris en Voorzitter Comité voor de Eliminatie van Mazelen en Rubella.

[1Strebel PM, Papania M, Dayan GH, Hal-sey NA. Measles Vaccine. In: Plotkin SA, Orenstein WA, editors. Vaccines. 5Th ed. Philadelphia: Elsevier Inc; 2008. p. 353-98.

[2Martin R, Deshevoi S, Buddha N, Janko-vic D. Approaching measles and rubella elimination in the European Region – need to sustain the gains. Euro.Surveill 2009;14(50).

[3Lernout T, Kissling E, Hutse V, De Schrijver K, Top G. An outbreak of measles in orthodox Jewish communi-ties in Antwerp, Belgium, 2007-2008: different reasons for accumulation of susceptibles. Euro.Surveill 2009;14(2).

[4Ministerieel Besluit van 19 juni 2009 tot bepaling van de lijst van de infecties die gemeld moeten worden en tot delegatie om ambtenaren-artsen en ambtenaren aan te wijzen. http://www.zorg-en-ge-zondheid.be/DefaultRegelgevingTable.aspx?id=1346.


Abonneer u op de nieuwsbrief