FR | NL
Home | Over Vax Info | Links | Contacteer ons

Diverse onderwerpenprint

Jongeren : Het belang van vaccinaties

gepubliceerd op vrijdag 1 mei 2009

Een artikel in Vaccine ontwikkelt een globale visie op de vaccinatie van jongeren. Vaccinatieprogramma’s voor jongeren roepen namelijk vragen op die verder gaan dan het strict medische.

Jongeren worden om drie redenen gevaccineerd :
 het inhalen van vaccinaties die niet of onvolledig werden uitgevoerd op de aanbevolen leeftijd (tetanus, difterie, MBR, hepatitis B) ;
 het toedienen van een rappel (op 15 - jaar voor dTpa) of de tweede dosis MBR (op de leeftijd van 12 jaar) ;
 primovaccinatie met het vaccin - tegen HPV.

Eigenheid van de adolescentie

De adolescentie is een overgangsperiode tussen het kindzijn en de volwassenheid. In de loop van die periode evolueren de jongeren en het aanvaarden van vaccinatie varieert naargelang van het gekozen tijdstip.
In het begin van de adolescentie is de jongere nog grotendeels afhankelijk van zijn/haar ouders. Er is ook nog geen sprake van verzet tegen het ouderlijke gezag of tegen volwassenen. In deze periode (11-13 jaar) zal de jongere dan ook gemakkelijk de raad van de ouders, leerkrachten of een arts opvolgen. Dat is een eerste argument om vaccinaties bij voorkeur in die periode toe te dienen.
In een latere periode begint de jongere meer en meer een eigen opvatting te ontwikkelen en eigen keuzes te maken. Het is ook de periode waarin ze beginnen te experimenteren en risicogedrag te ontwikkelen, onder meer op seksueel vlak. Maar anderzijds doen ze minder een beroep op medische zorgen, onder meer uit vrees dat de geheimhouding niet verzekerd is en hun ouders op de hoogte zullen worden gebracht, en door het ontbreken van een specifiek op jongeren gerichte zorgverlening. In de meeste landen is de toestemming van de ouders vereist voor elke medische interventie, inbegrepen vaccinatie. Dat kan voor veel jongeren een reden zijn om zich niet te laten vaccineren tegen bv. HPV omdat ze niet wensen dat hun ouders op de hoogte zijn van hun seksueel gedrag.
Verschillende studies hebben gepoogd om na te gaan welke remmen er bestaan bij het implementeren van vaccinatieprogramma’s voor jongeren :
 moeilijke toegankelijkheid van de gezondheidszorg ;
 het niet ter sprake brengen van de mogelijkheid tot vaccinatie naar aanleiding van een consultatie voor een andere reden ;
 het ontbreken of de onvolledigheid van registratiegegevens over vaccinatie ;
 het onvoldoende betrekken van ouders, beleidsmensen en zorgverstrekkers bij het vaccinatieprogramma ;
 foutieve opvattingen over vaccinatie (over de efficiëntie, bijwerkingen…) ;
 het gebrek aan kennis over de maatschappelijke en individuele voordelen van vaccinatie ;
 het gebrek aan adequate vergoeding voor de vaccinatoren ;
 het feit dat in de scholen geen of weinig aandacht wordt besteed aan onderwerpen zoals immuniteit en vaccinatie ;
 het ontbreken van een ‘vaccinatiecultuur’ (basiskennis, positieve attitude, culturele aanvaarding, enz.) bij de bevolking.

Aanvaarding van de vaccinatie

Een vaccinatieprogramma voor jongeren moet zowel door henzelf als door hun ouders, het beleid en de zorgverstrekkers aanvaard worden.

Jongeren

Uit een telefonische rondvraag bij 1500 jongeren tussen 14 en 17 jaar uit heel Europa blijkt dat jongeren over het algemeen weten dat vaccinatie belangrijk is om bepaalde ziekten te voorkomen. 66% van de jongeren blijkt echter weinig te weten over de bestaande vaccins. Eenzelfde percentage zegt geïnteresseerd te zijn in meer informatie.
Andere studies hebben aangetoond dat de aanvaarding van vaccinatie door jongeren in belangrijke mate beïnvloed wordt door de ouders en door gezondheidswerkers. Leeftijdsgenoten, de media en ‘bekendheden’ spelen een veel kleinere rol.
Een belangrijke reden om geen arts te raadplegen, is de vrees dat de vertrouwelijkheid niet zal gerespecteerd worden. Andere redenen zijn :
 een onaangepaste houding van en onthaal door zorgverstrekkers ;
 de kostprijs van een consultatie ;
 gebrek aan mobiliteit ;
 de duur van een consultatie;
 het ontbreken van een ziekteverzekering ;
 geen besef van de persoonlijk - risico’s ;het onderschatten van de ernst van - sommige infecties.

Ouders

De aanvaarding van vaccinatie door de bevolking hangt in grote mate af van het besef van de ernst van een infectie en de persoonlijke kwetsbaarheid. Het succes van een vaccinatieprogramma kan, paradoxaal genoeg, als effect hebben dat een ziekte niet meer als ernstig wordt beschouwd, precies omdat ze nog nauwelijks voorkomt. Dat kan leiden tot een vermindering van de vaccinatiegraad.
De houding van de overheid ten aanzien van vaccinatie kan eveneens een belangrijke rol spelen in het succes of het mislukken van een vaccinatieprogramma.
In het begin van de adolescentie laten kinderen zich nog door hun ouders leiden inzake vaccinatie, zoals op tal van andere domeinen. De opvattingen van ouders over vaccinatie verschillen onderling echter heel sterk. Wat specifiek HPV betreft, zullen ouders die goed ingelicht zijn, hun kinderen doorgaans laten vaccineren. Dat het hier om een seksueel overdraagbare infectie gaat, vormt daarbij geen bezwaar. Anderen zullen om die reden vinden dat vaccinatie op de leeftijd van 12 jaar toch wat jong is.

Zorgverstrekkers

Zorgverstrekkers moeten overtuigd zijn van de kwaliteit van de vaccins (qua efficiëntie en veiligheid) en van de voordelen voor hun patiënten. Studies hebben aangetoond dat volgende elementen een rem kunnen vormen voor een goede preventie :
 praktijk ten aanzien van jongeren ;
 tijdsgebrek binnen een gewone huisartsenpraktijk ;
 onvoldoende betaling ;
 het ontbreken van duidelijke richtlijnen ;
 het gebrek aan opleiding en ervaring om preventieve geneeskunde bij jongeren te beoefenen.

Beleid

Het beleid moet adequaat geïnformeerd en geadviseerd worden door experts en wetenschappers. Beleidsmensen moeten overtuigd zijn van het belang van vaccinatie voor de bevolking.
Het beleid speelt een cruciale rol bij de implementatie van een vaccinatieprogramma. Dat begint bij de registratie en de eventuele terugbetaling door de ziekteverzekering of het gratis ter beschikking stellen van het vaccin. Ook moeten bestaande structuren (Kind & Gezin, CLB’s, huisartsen…) in de mogelijkheid gesteld worden om nieuwe vaccinaties toe te dienen, of moeten nieuwe structuren opgezet worden. De coördinatie tussen de verschillende beleidsniveaus (Federaal, Gemeenschappen) is eveneens cruciaal. Uit diverse studies blijkt dat een geconcerteerd en centraal georganiseerd vaccinatieprogramma de beste garanties op succes biedt en de sociaal-economische verschillen kan overbruggen.

Voordelen van een vaccinatieprogramma voor jongeren

Inhaalvaccinaties en rappels (zoals de 2de MBR-dosis op 12 jaar) zijn direct van belang voor de individuele jongere. Bovendien hebben ze ook een grote maatschappelijke impact door de verminderde transmissie van de infecties en een toename van de zogenaamde groepsimmuniteit.
Pertussis kan in dit verband als voorbeeld worden gegeven. Het rappel (dTpa – Boostrix™– op 14-16 jaar) heeft een dubbele bedoeling :
 een vermindering van de morbiditeit bij de jongeren zelf ;
 een daling van de circulatie van Bordetella pertussis en het terugdringen van transmissie naar jonge kinderen. Kinkhoest is op dit ogenblik endemisch bij jongeren en jong-volwassenen, wat een belangrijke bron van besmetting is van jonge kinderen die nog niet of onvolledig zijn gevaccineerd.
Een dergelijke benadering is ook kosteneffectief. Een studie in Engeland en Schotland heeft bijvoorbeeld aangetoond dat de maatschappelijke kost van kinkhoest kan geschat worden op 116,48 miljoen Euro wanneer er geen vaccinatieprogramma zou bestaan. De kost van een vaccinatieprogramma (a rato van 5 dosissen, met een vaccinatiegraad van 90%) werd geschat op 55-62,24 miljoen Euro. Een bijkomend rappel tijdens de adolescentie deed de kosten stijgen tot 73,30 – 83,54 miljoen, wat nog altijd veel lager is dan de kosten zonder vaccinatie.
Met de reële economische waarde van een vaccinatieprogramma voor jongeren wordt vaak onvoldoende rekening gehouden. Sommigen zijn alleen bereid om een vaccinatieprogramma te steunen als dit een netto besparing oplevert, anderen zijn bereid om een bepaald budget te reserveren voor vaccinatie als dit gezondheidswinst voor de bevolking oplevert. Uiteindelijk gaat het hier om een maatschappelijke keuze. Anderzijds is het soms heel moeilijk om de voordelen van vaccinatie in te zien voor ziekten die niet veel voorkomen (soms ten gevolge van vaccinatie) of voor ziekten die pas na verloop van meerdere jaren ernstige gevolgen hebben (zoals kanker ten gevolge van hepatitis B of HPV).
Ten slotte biedt de vaccinatie van jongeren ook de mogelijkheid om hen te vaccineren tegen een seksueel overdraagbare infectie zoals HPV voor ze seksueel actief worden.

Uitdagingen

In 2006 bestonden er in slechts 84 van de 193 lidstaten van de WHO specifieke vaccinatieprogramma’s voor jongeren tussen 10 en 19 jaar. Meestal ging het daarbij om het rappel tegen difterie, tetanus en mazelen.
85% van de jongeren leeft in een ontwikkelingsland waar, om diverse redenen, weinig belangstelling bestaat voor deze groep. Het is illusoir te denken dat vaccinatieprogramma’s voor jongeren op korte tijd wereldwijd ingang zullen vinden.
Om succes te hebben met een vaccinatieprogramma voor jongeren, zijn meerdere pistes noodzakelijk.
 Een beter begrip van de preciese gezondheidsbehoeften van jongeren (infectierisico, betere toegankelijkheid van preventieve zorg, enz.). Zorgverstrekkers moeten in het bijzonder aandacht besteden aan de vertrouwelijkheid van hun contacten met jongeren, en hun positie terzake duidelijk verwoorden ;
 Een betere informatie van de jongeren, hun ouders, leerkrachten, zorgverstrekkers en het beleid over ziekten die door vaccinatie kunnen voorkomen worden, de te verwachten voordelen en de veiligheid van de vaccins ;
 Ondersteuning van bestaande structuren (bv. Schoolgeneeskunde) of het opzetten van adequate budgettaire ondersteuning van de programma’s (gratis vaccins, betaling vaccinatoren…).
Een belangrijke vraag is of de gezondheidszorg voor jongeren zich alleen moet toespitsen op vaccinaties, dan wel een meer globale service moet aanbieden aangepast aan deze leeftijdsgroep. Zo kan men zich afvragen of de zorgverstrekker bij een consultatie van een jongere ook geen aandacht moet besteden aan andere preventieve maatregelen (bv. uitstrijkje), aan contraceptie, seksueel overdraagbare infecties, affectief en seksueel gedrag, verslavingen (waaronder alcohol en tabak), het psychisch en lichamelijk welbevinden, enz.
Het koppelen van vaccinatie aan een meer globale benadering van de jongere, is zeker een piste die moet onderzocht worden.

Dr Pierre Van Damme en
Dr Patrick Trefois

Referenties

  • Loretta Brabina, David P. Greenbergb, Luc Hesseld, Randall Hyere,
    Bernard Ivanoff, Pierre Van Damme. Current issues in adolescent immunization. Vaccine 26 ; 2008 : 4120–4134
  • Calendrier de vaccination 2008. Conseil Supérieur de la Santé. https://portal.health.fgov.be

Abonneer u op de nieuwsbrief