FR | NL
Home | Over Vax Info | Links | Contacteer ons

Diverse onderwerpenprint

Mononucleose : Is een vaccin zinvol ?

gepubliceerd op maandag 1 september 2008

Een infectie met het Epstein- Barrvirus kan soms ernstige gevolgen hebben, onder meer bij patiënten die een orgaantransplantatie hebben ondergaan. Dat is één van de redenen waarom gezocht wordt naar een vaccin tegen dit virus.

Het Epstein-Barrvirus (EBV) behoort tot de groep van de Herpesvirussen. De prevalentie is zeer hoog. In België wordt aangenomen dat 85 à 95% van de mensen ooit besmet werd. Na een eerste besmetting blijft het virus latent aanwezig in de B-lymfocyten en is men levenslang drager van het virus.
De infectie is bij kinderen meestal asymptomatisch. Vanaf de adolescentie vertoont ongeveer 30 à 40 % van de geïnfecteerden symptomen, zoals cervicale adenopathie, pharyngitis en koorts. De acute fase kan gevolgd worden door een vermoeidheidsgevoel dat maanden kan aanslepen. In zeldzame gevallen kunnen ernstige bijwerkingen optreden, zoals een fulminante acute hepatitis, een scheur van de milt of hematologische stoornissen. EBV wordt ook in verband gebracht met sommige zeldzame tumoren, zoals het Burkitt-lymfoom, lymfomen bij HIV-patiënten en nasopharyngeale carcinoma.

Orgaantransplantatie

Bij patiënten die een orgaantransplantatie hebben ondergaan, kunnen EBV-infecties zeer ernstige gevolgen hebben. Ze kunnen aan de basis liggen van posttransplantatie lymfomen (of PTLD, Post-transplant Lymphoproliferative Disease). De incidentie van PTLD verschilt per getransplanteerd orgaan, en schommelt tussen 3 en 20%. PTLD treedt in 80% van de gevallen op binnen de twee jaar na de transplantatie (uitzonderlijk binnen de maand of na 10 jaar). De mortaliteit schommelde tussen 30 à 60%, maar door een betere en snellere detectie in een vroeg stadium is de mortaliteit de laatste jaren sterk teruggedrongen. Maar ze blijft hoog, vermits PTLD ook kan leiden tot een acute of chronische rejectie (resp. 60-74% en 6-17%) en verlies van het transplantatieorgaan (3-17%). Dit heeft uiteraard ook belangrijke menselijke en financiële gevolgen.

Een kandidaat-vaccin

Recent werden de resultaten van een fase 2 studie (dubbelblind, gerandomiseerd met een placebo controlegroep) met een nieuw vaccin gepubliceerd. Deze studie volgde op een eerdere fase 1 studie aan de universiteiten van Leuven en Luik bij 67 vrijwilligers tussen 18 en 25 jaar oud. Deze studie werd uitgevoerd op vijf plaatsen in België (Antwerpen, Brussel, Charleroi, Leuven en Luik). Er waren 181 personen tussen 16 en 25 jaar met negatieve serologie voor EBV bij betrokken. Uiteindelijk beëindigden 176 personen de studie, waarvan 90 in de placebogroep en 86 in de vaccingroep.
Het vaccin van GlaxoSmithKline Biologicals bevatte 50μg van het glycopro-teine 350 (gp350) en het adjuvant AS04 (0,5 ml). Gp350 is een viraal mantelantigeen van EBV waarop het immuunsysteem zich bij natuurlijk infectie richt. De vrijwilligers kregen 3 dosissen vaccin of placebo intramusculair in de deltoidspier op 0, 1 en 5 maanden. De werking van het vaccin werd gemeten over een periode van 18 maanden na toediening van de tweede dosis.

Resultaten

Twee gevallen van mononucleose (waarvan één met zeer beperkte symptomen) werden vastgesteld in de vaccingroep, tegenover acht in de placebogroep. Dit verschil was statistisch niet significant (door de kleine aantallen). Indien we rekening houden met de 181 vrijwillgers die met de studie startten, dan waren er negen gevallen van mononucleose in de placebogroep. Op basis daarvan kan men berekenen dat het vaccin een efficiëntie van 78% heeft (vermogen om de infectie te voorkomen), met een 95 % betrouwbaarheidsinterval (van 1 tot 96%). Zes maanden na toediening van de eerste dosis van het vaccin, vertoonden 98,7% van de gevaccineerden een seroconversie met antilichamen anti-gp350. Het vaccin werd goed verdragen en geen enkele vaccinatie moest stopgezet worden om veiligheidsredenen.

Het is momenteel niet bekend of het vaccin de mogelijke complicaties van een EBV-infectie kan voorkomen, en met name PTLD. Dat is nochtans essentieel voor immunodeficiënte patiënten of mensen die wachten op een transplantatie. Verdere studies met meer proefpersonen zijn nodig om de efficiëntie van het vaccin te bevestigen en om met name na te gaan of het vaccin bescherming biedt tegen de virale druk na een natuurlijke EBV-infectie.

Een belangrijke vraag zal ook zijn of een dergelijk vaccin voor iedereen moet worden aanbevolen, dan wel moet gereserveerd worden voor patiënten met een verhoogd risico op complicaties, bv. transplantatie-patiënten. In dat laatste geval zou het kunnen ontwikkeld worden in het kader van het statuut van weesgeneesmiddel.

Dr Etienne Sokal

Referenties :
- Etienne M. Sokal, Karel Hoppenbrouwers, Corinne Vandermeulen, Michel Moutschen, Philippe Léonard, Andre Moreels, Michèle Haumont, Alex Bollen, Françoise Smets and Martine Denis. Recombinant gp350 Vaccine for Infectious Mononucleosis: A Phase 2, Randomized, Double-Blind, Placebo-Controlled Trial to Evaluate the Safety, Immunogenicity, and Efficacy of an Epstein- Barr Virus Vaccine in Healthy Young Adults. JID 2007 ; 196 :1749-1753.
- Michel Moutschen, Philippe Léonard, Etienne M. Sokal, Françoise Smets, Michèle Haumont, Pasqualina Mazzu, Alex Bollen , Francoise Denamur, Pascal Peeters, Gary Dubin, Martine Denis. Phase I/II studies to evaluate safety and immunogenicity of a recombinant gp350 Epstein–Barr virus vaccine in healthy adults. Vaccine 25 (2007) 4697–4705.


Abonneer u op de nieuwsbrief