FR | NL
Home | Over Vax Info | Links | Contacteer ons

Diverse onderwerpenprint

Nieuwe vaccins : het belang van goede communicatie

gepubliceerd op zaterdag 1 december 2007

In het recente verleden is het een aantal keren gebeurd dat de controverse rond vaccinatie geleid heeft tot een sterke daling van de vaccinatiegraad. Met de nieuwe HPV-vaccins is het belangrijk lessen te trekken uit die incidenten, om te vermijden dat een te snelle of onzorgvuldige introductie en marketing van vaccins of een foute communicatie, het vertrouwen van het publiek in de HPV-vaccinatie en in vaccinatie in het algemeen, in het gevaar zou brengen.

Een directe, proactieve en duidelijke communicatie gebaseerd op geloofwaardige bewijzen en wetenschappelijke gegevens die gemakkelijk beschikbaar zijn, is essentieel om tijdig te kunnen reageren of een vaccinatiecrisis te voorkomen. De beslissing om een vaccinatieprogramma te implementeren moet gebaseerd zijn op epidemiologische gegevens over incidentie en ernst van een infectieziekte, op een objectieve kosten/baten analyse en kosten-effectiviteitsstudies. Alle gegevens over effectiviteit, veiligheid en mogelijke neveneffecten en risico’s, moeten duidelijk gecommuniceerd worden. Zoals dat vandaag bij recent geïntroduceerde vaccins de regel is, moeten veiligheid en efficiëntie van die vaccins continu opgevolgd worden eens ze op de markt zijn. Ten slotte moeten het vaccinatiebeleid en de aanbevelingen gebaseerd zijn op ernstige wetenschappelijke gegevens en niet ingegeven worden doorpaniekzaaierij.
Wat specifiek de nieuwe HPV-vaccins betreft, is een evenwichtige communicatie belangrijk. Het zijn innovatieve en veelbelovende vaccins; elke overdrijving over de vermeende effecten, zal alleen leiden tot verwarring en misverstanden, zowel bij het grote publiek als bij gezondheidswerkers. We kunnen niet voldoende onderstrepen hoe belangrijk het is om in de communicatie te benadrukken dat HPV-vaccinatie geen doel op zichzelf is, maar moet kaderen in een breder programma van preventie van
baarmoederhalskanker.
Volgens het WHO Global Advisory Committee on Vaccine Safety (GACVS : www.who.int/vaccine_safety/en/) moeten voor het implementeren van vaccinatieprogramma’s voor jongeren en jong-volwassenen best achtergrondgegevens over populatie- en leeftijdsspecifieke gezondheidsparameters gedocumenteerd worden, om op die manier de effecten van de vaccinatie te kunnen opvolgen en een onderscheid te kunnen maken tussen oorzakelijke of puur coïncidentele factoren.
In de USA werd op basis van verzekeringsgegevens een retrospectieve studie uitgevoerd om mogelijke coïncidentele associaties tussen het HPV-vaccin en autoimmuunziekten in een breder perspectief te kunnen plaatsen. Hieruit bleek dat men, op basis van achtergrond incidentiecijfers bij adolescente meisjes, bij een gemodelleerde HPV-vaccinatiegraad van 80% mag verwachten dat 3 op 100.000 personen binnen de 24 uur na vaccinatie dringende medische hulp zouden nodig hebben wegen sastma/allergie, en 2 op 100.000 binnen de week voor diabetes; 11 op 100.000 meisjes en zelfs 151 op 100.000 vrouwen zouden binnen de zes weken moeten gehospitaliseerd worden wegens een autoimmuun-aandoening. Zonder dergelijke achtergrondcijfers zou elk van deze medische voorvallen de perceptie van een oorzakelijkverband in de hand werken. Het is duidelijk dat dergelijke wetenschappelijke gegevens belangrijk zijn om mogelijk ongefundeerde kritiek op de veiligheid van het vaccin te counteren.

Kennis van de infectie

Tot op zekere hoogte is vaccinatie het slachtoffer van zijn eigen succes : doordat de ziekten waartegen gevaccineerd wordt veel minder voorkomen, worden die ziekten en hun gevolgen veel minder zichtbaar. Beelden van volle ziekenhuiszalen met kinderen die moesten beademd worden na een polio-infectie, behoren gelukkig tot het verleden. Ook veel artsen kennen ziekten zoals kinkhoest, mazelen en polio, en de soms ernstige gevolgen daarvan, alleen nog van video’s die ze tijdens hun opleiding te zien kregen. In hun praktijk worden ze er niet of nauwelijks mee geconfronteerd.
Anderzijds is het moeilijk om een directe link te leggen tussen op het eerste gezicht onschuldige infecties zoals hepatitis B en HPV en de ernstige aandoeningen die pas jaren later optreden. Het is duidelijk dat, wanneer het grote publiek en gezondheidswerkers niet langer beseffen hoe ernstig sommige infecties kunnen zijn, zij moeilijker de voordelen van de vaccinatie zullen aanvaarden en meer belang zullen hechten aan de vermeende nadelen. Wat HPV betreft, hebben studies aangetoond dat vele ouders helemaal niet op de hoogte zijn van de rol van HPV bij baarmoederhalskanker.

Antivaccinatiegroepen

De introductie van de HPV-vaccinatie gebeurt in een context waarbij steeds meer weerstand bestaat tegen pediatrische vaccins en steeds meer misleidende informatie over vaccinaties, o.m. via het internet, circuleert.
De wereldwijde informatiestroom over de veiligheidsaspecten van vaccins vergt een gecoördineerde aanpak (zoals bv. het Vaccine Safety Net projectvan de WHO : www.who.int/immunization_safety/safety_quality/vaccine_safety_websites/en/index.html). Antivaccinatiegroepen zijn vaak zeer goed georganiseerd en kunnen rekenen op de steun van zeer diverse groepen : ouders of personen die ooit geconfronteerd werden met echte of vermeende bijwerkingen van een vaccinatie, personen die religieuze of filosofische bezwaren hebben tegen vaccinatie, aanhangers van alternatieve of ‘natuurlijke’ geneeswijzen, personen die geloven in samenzweringstheorieën of die zich kanten tegen overheidsinmenging in gezondheidsmateries, advocaten of figuren met bepaalde financiële of politieke belangen, enz. Een gemeenschappelijk kenmerk van al deze antivaccinatiegroepen is dat ze focussen op de (vaak niet gefundeerde) schade die vaccinaties veroorzaken en ijveren voor het weigeren van de vaccinatie. Vaak liggen wetenschappers en artsen aan de basis van berichten over vermeende neveneffecten van vaccinatie en worden aandoeningen of syndromen waar men de oorzaak nog niet van kent, met vaccinatie in verband gebracht (zoals diabetes, autisme, neurologische stoornissen, chronisch vermoeidheidssyndroom, alopecia, ...).

HPV-vaccinatie

Het feit dat HPV een seksueel overdraagbare infectie (SOI) is en dat HPV-vaccinatie wordt aanbevolen vóór het begin van elke seksuele activiteit, wordt door sommige ouders gezien als een aanmoediging tot promiscuïteit. Dit kan een ernstige rem vormen op de aanvaardbaarheid van het vaccin.
Een bevraging van Amerikaanse pediaters (vóór de introductie van het vaccin) toonde dat minder dan de helft het vaccin zou voorstellen aan jonge meisjes (10-12 jaar oud). 60% was van mening dat ouders HPV-vaccinatie zouden opvatten als een aanmoediging tot seksueel risicogedrag.
Naast de ouders en de gezondheidswerkers moeten ook de jongeren zelf overtuigd worden van de voordelen van vaccinatie. Vaak heeft men nog het verkeerde idee dat vaccinatie iets is voor zuigelingen en kleine kinderen. In de nabije toekomst zullen jongeren echter meer en meer geconfronteerd worden met adolescentenvaccinatie : catch-up (bv. voor mazelen), boosters (difterie-tetanus-kinkhoest), en nieuwe vaccins zoals HPV die specifiek voor jongeren bedoeld zijn.
Een studie in Denemarken toonde dat bij jongeren en vooral bij hun ouders veel vragen bestaan over de voordelen en de veiligheid van de HPV-vaccinatie, en dat goede voorlichting zeer belangrijk is. Het feit dat HPV seksueel wordt overgedragen, was op basis van deze studie geen obstakel voor ouders of voor de jongeren zelf.

Besluit

Agressieve immunisatiestrategieën en marketingtechnieken kunnen het vertrouwen van het publiek in gevaar brengen. De vrij agressieve marketing van de HPV-vaccinatie in de USA, waarbij gepoogd werd om het vaccin verplicht te maken in een aantal staten, moest vrij snel worden opgegeven toen bepaalde “links” aan het licht kwamen tussen politici en een vaccinproducent. Dit bracht zowel het vaccin zelf als het hele vaccinatieprogramma in diskrediet. Het gevaar is niet denkbeeldig dat door dit soort incidenten het vertrouwen in de HPV-vaccinatie en eventueel zelfs in andere vaccinaties verdwijnt. Zoals recent door A. Raffle in de British Medical Journal (BMJ 2007; 335: 375-377) werd betoogd “kan het prematuur lanceren van een vaccinatieprogramma leiden tot een lage vaccinatiegraad, een lagescreeninggraad, ernstige verwarring bij het publiek, paniekberichten over neveneffecten en uiteindelijk het hele opzet van het programma in gevaar brengen.”
Alhoewel er na vaccinatie nevenwerkingen kunnen optreden, is het duidelijk dat vaccinatie de mortaliteit en morbiditeit sterk vermindert en dat het één van de grootste successen is uit de medische geschiedenis. Het behoud van het vertrouwen van het publiek in de efficiëntie en veiligheid van vaccinatie is cruciaal. Het is de plicht van elke overheid, producent, wetenschapper en gezondheidswerker om daartoe bij te dragen.

Alex Vorsters & Pierre Van Damme
Centre for the Evaluation of Vaccination
Vaccines & Infectious Diseases Institute
University of Antwerp

Abonneer u op de nieuwsbrief