FR | NL
Home | Over Vax Info | Links | Contacteer ons

Actualiteitprint

HPV-vaccinatie / Nieuw advies Hoge Gezondheidsraad

gepubliceerd op maandag 25 september 2017

In een nieuw advies beveelt de Hoge Gezondheidsraad aan om met HPV-vaccinatie niet alleen de preventie van baarmoederhalskanker te beogen, maar ook van alle vormen van kanker waarin HPV een rol speelt en om eveneens, gezien de morbiditeit, de preventie van anogenitale wratten na te streven.

De werkzaamheid van de bivalente (bHPV) en quadrivalente (qHPV) vaccins bij "naïeve" meisjes en jonge vrouwen bedraagt 90 procent tegen de twee HPV-types (16 en 18), die samen verantwoordelijk zijn voor ongeveer 74 procent van de gevallen van baarmoederhalskanker in Europa. In dezelfde "naïeve" populatie biedt het nonavalente vaccin (9HPV) tevens een werkzaamheid van 96 procent voor de 5 bijkomende HPV-types die in het vaccin zitten (31, 33, 45, 52, 58). Naïeve personen zouden dus beschermd kunnen worden tegen de HPV-types die ongeveer 90 procent van de gevallen van baarmoederhalskanker veroorzaken.
Bij meisjes/jonge vrouwen van 15 tot 26 jaar, ongeacht hun HPV-status vóór de vaccinatie (naïef en niet-naïef), bedraagt de bescherming 45 - 60 procent tegen zes maanden persisterende HPV 16/18-infecties en tegen CIN2- of CIN3-letsels.
Enkel qHPV- en 9HPV-vaccins kunnen genitale wratten effectief voorkomen.

  • Algemene vaccinatie van adolescenten (meisjes en jongens) van 9 tot en met 14 jaar
    Jaarlijkse algemene profylactische vaccinatie van een cohorte van meisjes en jongens van 9 tot en met 14 jaar wordt aanbevolen volgens een schema met twee dosissen van een adequaat HPV-vaccin (0-6 maanden). Om een hoge vaccinatiegraad te garanderen wordt deze vaccinatie bij voorkeur georganiseerd binnen de schoolgezondheidszorg, maar iedere arts-vaccinator kan deze vaccinatie uitvoeren.
  • Inhaalvaccinatie van jonge vrouwen en mannen van 15 tot en met 26 jaar
    Vaccinatie van adolescenten en volwassenen van 15 tot en met 26 jaar die nog geen algemene profylactische vaccinatie gekregen hebben, kan op individuele basis door de behandelende arts worden aangeboden volgens een schema van drie dosissen (0,1 of 2 en 6 maanden).
    Voor personen die nog niet seksueel actief zijn, zal deze vaccinatie een maximaal effect kunnen hebben. Bij seksueel actieve personen die eventueel al besmet werden met één of meerdere HPV-vaccintypes, moet de beslissing tot vaccineren gepaard gaan met de mededeling dat door HPV-vaccinatie enkel bescherming tegen de nog niet verworven HPV-vaccintypes kan worden gegarandeerd.
  • Aangezien het risico op infectie en dysplastische en kankerletsels sterk verhoogd is bij mannen die seks hebben met andere mannen (MSM) zou deze vaccinatie aan hen moeten worden aangeboden tot en met de leeftijd van 26 jaar.
  • Vaccinatie van immuungecompromitteerde personen
    Transplantatiepatiënten en patiënten met HIV lopen een verhoogd risico op een persisterende HPV-infectie, dysplastische en kankerletsels. Ze kunnen in aanmerking komen voor een HPV-vaccinatie volgens een schema van drie dosissen dat bij voorkeur met het 9HPV-vaccin wordt uitgevoerd. In het geval van transplantatie dient de laatste dosis van het HPV-vaccin twee weken voor de ingreep te worden toegediend.

Bron:
Hoge Gezondheidsraad. Vaccinatie tegen infecties veroorzaakt door het humaan papillomavirus. Brussel: HGR; 2017. Advies nr. 9181.


Abonneer u op de nieuwsbrief