In kader van de COVID-19 pandemie vonden onderzoekers dat de incidentie van COVID-19-gerelateerde morbiditeit en mortaliteit lager is in landen waar kinderen gevaccineerd worden tegen tuberculose dan in landen waar dit niet gebeurt. In Israël werden tussen 1955 en 1982 alle kinderen ingeënt met het BCG-vaccin. Deze studie vergeleek de incidentie en de ernst van COVID-19 bij mensen geboren zijn in de drie jaar voor het stopzetten van de vaccinatiecampagne (die dus gevaccineerd waren) en in de drie jaar na het stopzetten van de campagne (die dus niet gevaccineerd waren.) Van de 72.000 mensen die tussen 1 maart en 5 april 2020 positief testten op COVID-19, waren er 3064 geboren tussen 1979 en 1982 (1,02% van het geboortecohorte) en 2869 geboren tussen 1983 en 1985 (0,96% van de geboortecohorte). Er werd geen verschil in incidentie tussen beide groepen, in elke groep was er één ernstig geval en geen overlijdens. De onderzoekers besluiten dat deze studie de hypothese van een beschermend effect van het BCG-vaccin niet bevestigd.

Bron:
Hamiel U, Kozer E & Youngster I. SARS-CoV-2 Rates in BCG-Vaccinated and Unvaccinated Young Adults. JAMA. 2020. Published online May 13, 2020. doi:10.1001/jama.2020.8189