Actualiteit
COVID-19 vaccins: bij welke allergieën zijn bijkomende voorzorgsmaatregelen vereist?
Op 12 april 2021 verschenen de herziene Belgische aanbevelingen over de allergieën die bijkomende voorzorgsmaatregelen vereisen alvorens de COVID-19 vaccins toe te dienen.
De aanbevelingen geven:
• een risicostratificatie vóór de eerste dosis, met (1) de situaties waarin niet mag gevaccineerd worden vooraleer de persoon is doorverwezen naar een allergoloog, (2) de situaties waarbij strenge voorzorgsmaatregelen vereist zijn, en (3) de situaties waarin de standaardvoorzorgsmaatregelen voldoende zijn;
• een risicostratificatie na de eerste dosis, met opnieuw (1) de situaties waarin niet mag gevaccineerd worden vooraleer de persoon is doorverwezen naar een allergoloog, (2) de situaties waarbij strenge voorzorgsmaatregelen vereist zijn, en (3) de situaties waarin de standaardvoorzorgsmaatregelen voldoende zijn;
• de risicostratificaties worden ook aangeboden onder vorm van een beslissingsboom.
U kunt de aanbevelingen downloaden op de website van de Hoge Gezondheidsraad.
Een van de situaties waarin de COVID-19-vaccins niet mogen worden toegediend tenzij op advies van een allergoloog , is gekende overgevoeligheid voor een van de bestanddelen van het vaccin, met vooral aandacht voor polyethyleenglycol (PEG) in het geval van de mRNA-vaccins (Comirnaty en Moderna) en voor polysorbaat 80 in het geval van de vectorvaccins (Vaxzevria, COVID-19 Vaccine Janssen).
Meer informatie over de bestanddelen vindt u op de website van het BCFI.
Zoeken
Abonneer u op de nieuwsbrief