FR | NL
Home | Over Vax Info | Links | Contacteer ons

Lymeziekteprint

Tekenbeten : Preventie en behandeling

gepubliceerd op woensdag 1 oktober 2003

Tijdens de zomer ontstond enige verwarring naar aanleiding van berichten in de pers over een tekenepidemie in Centraal Europa. In tegenstelling tot die berichten ging het echter niet om de ziekte van Lyme, maar om meningo-encefalitis door flavivirus (tick-borne encephalitis of Frühsommer Meningo-Enzephalitis), een ziekte die eveneens wordt veroorzaakt door besmette teken. In tegenstelling tot de ziekte van L yme kan men zich tegen deze ziekte wél laten inenten.

Ziekte van Lyme

De ziekte van Lyme of Lyme borreliose is de meest frequente door teken overgebrachte aandoening. De verwekker is de spirocheet Borrelia burgdorferi, die wordt overgebracht gedurende het bloedzuigen van de teek van het geslacht Ixodes. Men schat dat in Europa ongeveer 10% van de teken besmet zijn met Borrelia.
Teken komen voor in bossen, lage begroeiing (hoog gras, varens, struiken), weiden en parken. De ziekte van Lyme treedt vooral op tussen juni en oktober. Op basis van de gevallen gediagnosticeerd tussen 1993 en 2000 door de referentielaboratoria (K.U.L. en U.C.L.), kan men stellen dat de ziekte overal in ons land optreedt, met de hoogste incidentie in de Kempen (Antwerpse en Limburgse), de Oostkantons, het Zoniënwoud en de Ardennen.
Naargelang de studies treedt bij 1,1 tot 3,4% van de personen met een tekenbeet de ziekte van L yme op.
Het aantal jaarlijks vastgestelde gevallen, bevestigd door één van de referentielaboratoria (K.U.L. of U.C.L.), kent sinds 1991 een constante stijging (bron : IPH).

JaarN
1991 42
1992 101
1993 134
1994 184
1995 198
1996 234
1997 301
1998 250
1999 352
2000 389
2001 542
2002 1126

Men kan in het verloop van de ziekte verschillende stadia onderscheiden, die niet noodzakelijk allemaal worden doorlopen.
• Vroeg gelokaliseerd stadium (stadium I: 2 à 30 dagen na de beet). In ongeveer 60% van de gevallen is het eerste symptoom het “erythema migrans”. Dit is een rode, zich centrifugaal uitbreidende verkleuring van de huid, met een diameter van minstens 5 cm tot maximaal 60 cm; vanuit het centrum verbleekt het erythema geleidelijk. Soms treden ook griepachtige symptomen op zoals koorts, hoofdpijn, spier- en gewrichtspijn, en lymfadenopathie.
• Vroeg gedissemineerd stadium (stadium II: binnen de weken na de beet). Bij een aantal patiënten (tot 15%) die in het eerste stadium niet of niet adequaat werden behandeld, kunnen verspreide erythema migransletsels, vermoeidheid, neurologische problemen (bv. meningitis, neuropathie), cardiale problemen (vooral atrio-ventriculaire blok) en arthritis optreden.
• Laat gedissemineerd stadium (stadium III: maanden tot jaren na de infectie), met bv. persisterende arthralgie, vooral ter hoogte van de knie, en zeldzaam neurologische problemen (late neuroborreliose) en huidletsels (acrodermatitis chronica atrophicans).

Ook bij een adequate behandeling blijven bij een klein percentage subjectieve klachten bestaan, vooral vermoeidheid, musculoskeletale pijn en neurocognitieve problemen. Dit syndroom, dat niet goed is gede- finieerd, wordt soms “chronische ziekte van Lyme” of “post-Lyme- syndroom” genoemd.

Preventie

De beste preventieve maatregel is het vermijden van tekenbeten. Hiervoor zijn volgende maatregelen belangrijk : beschermende kledij (bv. lange mouwen, broekspijpen in de kousen, hoofddeksel), lichtgekleurde kledij, teken- en insectenwerende producten. In een brochure over teken, uitgegeven door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (administratie Gezondheidszorg) wordt vermeld dat insectenrepellants op zichzelf onvoldoende bescherming bieden tegen teken en dus een vals gevoel van veiligheid kunnen geven. Wanneer toch geopteerd wordt voor een repellant zoals diëthyl-3-toluamide (D.E.E.T.), moet men er rekening mee houden dat er enkel bescherming is op de plaatsen waar de repellant is aangebracht, en dat de bescherming slechts enkele uren aanhoudt.

Na wandelen of spelen in bossen dient men in ieder geval nauwkeurig de aanwezigheid van teken op te sporen. Eventueel aanwezige teken moeten zo snel mogelijk verwijderd worden met behulp van een pincet of tekentang.

Voorafgaandelijke desinfectie of gebruik van een lokaal anestheticum is daarbij niet nodig. Ontsmetting met alcohol na het uithalen wordt wel aangeraden. Het is nuttig de datum van de tekenbeet te noteren.

Antibioticaprofylaxis

Antibioticaprofylaxis is in principe niet aangewezen.
Een aantal argumenten pleiten tegen profylaxis. In meerdere gerandomiseerde studies kon bij patiënten met een tekenbeet geen voordeel van systematische profylactische behandeling met tetracycline, amoxicilline of penicilline ten opzichte van placebo worden aangetoond. Het nut van antibioticaprofylaxis is evenmin bewezen bij hoogrisicopersonen, bv. zwangere vrouwen en personen die na een verblijf in een endemisch gebied een volwassen teek of een teek in het nymfestadium hebben verwijderd die minstens 48 uur was vastgehecht. Bovendien bestaan er risico’ s van ongewenste effecten van systematische profylaxis, de tijdsduur van contact met de teek is meestal onbekend en het moet gaan om de teek Ixodes ricinus waarvan de identificatie zelfs voor specialisten-entomologen moeilijk is. Ook weet men voor België niet hoeveel teken besmet zijn met B. burgdorferi.

Vaccinatie

In de Verenigde Staten bestond tot 2002 een vaccin tegen B. burgdorferi op basis van Ospa (Outer Surface Protein A). Dit vaccin is niet aangewezen in Europa gezien de grote heterogeniteit van de Ospa-varianten in Europa.

Bij personen bij wie een teek werd verwijderd, dient zeker gedurende 1 maand nagegaan te worden of er huidletsels ter hoogte van de beet of andere symptomen optreden. Indien dit gebeurt, moet een arts worden geraadpleegd.

Behandeling

Behandeling met antibiotica wordt aanbevolen vanaf het vroeg gelokaliseerd stadium. Erythema migrans verdwijnt wel vaak spontaan, maar antibiotica versnellen het herstel van de huidletsels en gaan de progressie van de ziekte tegen. In aanwezigheid van erythema migrans en voorgeschiedenis van potentiële of reële blootstelling aan een tekenbeet, moet geen serologische bevestiging gebeuren vooraleer de behandeling te starten. Tijdens het optreden van erythema migrans is de serologie trouwens meestal nog negatief. Bij vroegtijdige behandeling kan de serologie negatief blijven.

Patiënten met positieve Borrelia-serologie, maar zonder klinische symptomen van de ziekte van Lyme moeten niet worden behandeld.

Het opvolgen van de Borrelia-serologie na behandeling is nutteloos vermits zowel IgM- als IgG-antilichamen langdurig aanwezig kunnen blijven zonder enige relatie tot de kliniek of prognose.
Bepalen van Borrelia-serologie kan wel nuttig zijn bij de diagnosestelling van ziekte van Lyme wanneer de typische huidletsels anamnestisch niet kunnen worden achterhaald of niet klinisch werden gedocumenteerd.

De behandeling van de ziekte van Lyme in het vroeg, gelokaliseerd stadium gebeurt per os gedurende 2 à3weken :
• Volwassenen. Doxycycline (200 mg per dag in twee giften) of amoxicilline (1,5 g per dag in 3 giften). Doxycycline is gecontraindiceerd tijdens de zwangerschap en de lactatie. Bij patiënten bij wie doxycycline gecontraindiceerd is en met allergie voor penicillines, kan cefuroximaxetil (1 g per dag in 2 giften) worden toegediend.
• Kinderen. Amoxicilline (50 mg/kg/dag in 3 giften) of, vanaf 8 jaar, doxycycline (2 à 4 mg /kg/dag in 2 giften, met max. 100 mg per dag). Cefuroximaxetil (30 mg/kg/dag in 2 giften) is een aanvaardbaar alternatief.
De macroliden kunnen in aanmerking komen wanneer de andere antibiotica niet verdragen worden of gecontraindiceerd zijn.

In het gedissemineerd stadium, met neurologische of cardiale problemen en/of gewrichtsproblemen, is vaak intraveneuze toediening van antibiotica (bv. ceftriaxon, cefotaxim) noodzakelijk. Bij patiënten met late neuroborreliose is het therapeutisch antwoord op de antibiotica vaak laattijdig, en soms onvolledig.
Er is geen evidentie dat bij patiënten met “post-Lymesyndroom” herhaalde of langdurige toediening van antibiotica, oraal of intraveneus, nuttig is.

Frühsommer Meningo- Encephalitis (FSME) of tick-borne encephalitis (TBE)

Het betreft een virale meningoencephalitis door een flavivirus die wordt overgebracht door teken. Uitzonderlijk wordt deze aandoening ook overgedragen door de inname van ongepasteuriseerde melk van geiten of runderen.
De ziekte is endemisch in landelijke bosrijke gebieden van Centraal Europa. Het risico op uitgesproken ziektesymptomen wordt geschat op 1 per 500-1000 besmette tekenbeten. Een fatale afloop (1%) en neurologische sequellen (10%) zijn niet zeldzaam. In de ex-USSR, met name in Siberië, bestaat een variant met hoger sterftecijfer.

Preventie

De hoger beschreven beschermende maatregelen tegen tekenbeten, gelden ook voor FSME. Het FSME-virus kan helaas reeds van bij het begin door de teek ingebracht worden. Voor de ziekte van Lyme geldt een minimumduur van 12 à 24 uur.

Vaccinatie

Vaccinatie tegen meningo-encephalitis door het geïnactiveerd flavivirus is aangewezen voor avontuurlijke reizigers (kampeerders, wandelaars, trekkers, natuurvorsers...) naar gebieden met hoog risico, vooral een verblijf in de natuur in Centraal- en Oost-Europa.
Een kaart met de epidemische gebieden is te vinden op www.baxter.de/fsme. Na 3 intramusculaire injecties van 0,5 ml (1 à 3 maanden tussen de eerste injecties, en 9 à 12 maanden tussen de laatste injecties) bekomt men een protectiegraad van 99%. Een herhalingsvaccin dient om de 3 jaar te gebeuren.
Een eenmalige injectie geeft slechts een bescherming van 50% na 4 weken. Daarom worden best 2 injecties toegediend met 1 à 3 maanden tussentijd (protectie van ong. 98% 2 weken na de laatste inspuiting). Bij tijdsgebrek gebruikt men een snel schema met een inspuiting op dag 1, 7 en 21, gevolgd door een eerste rappel na 12 à 18 maanden. Er is reeds 90% protectie 2 weken na de 2de injectie en 99% protectie na de derde injectie. Bij kinderen tussen 1 en 12 jaar wordt bij de eerste inspuiting een halve dosis gebruikt.
Vaccinatie onmiddellijk na een mogelijk besmette tekenbeet kan de infectie wellicht voorkomen. Ter plaatse kan men dikwijls ook beschikken over specifieke immuunglobulinen. De doeltreffendheid schommelt rond 60-70%. Ze moeten binnen de 96 uur worden toegediend. Ze zijn tegenaangewezen bij kinderen jonger dan 15 jaar.

Paul Geerts

Bronnen:
– Folia farmacotherapeutica (www.cbip.be) mei 2001, mei 2002, juli 2002 en mei 2003.
www.iph.fgov.be/epidemio/epinl/plabnl/lyme.htm
www.itg.be

Voor de praktijk

• De beste preventie van de ziekte van Lyme en Frühsommer Encephalitis is het vermijden van tekenbeten (door beschermende kledij van lichte kleur, het gebruik van insectenwerende middelen...)
• Na elke potentiële blootstelling moet het lichaam gecontroleerd worden op de aanwezigheid van teken en deze moeten zo snel mogelijk worden verwijderd.
• Antibioticaprofylaxe wordt niet aangeraden. Pas wanneer klinische tekenen optreden moet zo snel mogelijk gestart worden met antibiotica.
• Het vaccin tegen Frühsommer Encephalitis heeft beperkte indicaties.


Abonneer u op de nieuwsbrief