Er is momenteel nog geen ‘correlate of protection’ gekend, een meetbaar teken dat iemand beschermd is tegen (ernstige) ziekte, bijvoorbeeld welke concentratie aan antistoffen of andere immuuncellen nodig is om bescherming te bieden. Dat wordt momenteel nog onderzocht. Niet alle antistoffen die uit een standaard laboratorium-bloedtest komen zijn immers ‘neutraliserend’ of ziektevoorkomend — er worden diverse types antistoffen tegen het virus aangemaakt, die niet allemaal even goed zijn in het uitschakelen ervan. Een recente studie in Vaccine suggereert wel een robuuste correlatie tussen neutraliserende en bindende antilichaamtiters in het bloed en bescherming voor COVID-19-vaccins.

Courant gebruikte medische labotests maken evenwel geen onderscheid tussen deze ‘neutraliserende’ antistoffen en andere antistoffen tegen het virus in het bloed. Daarvoor zijn specifiekere wetenschappelijke tests nodig, die in de medische labo’s doorgaans niet worden gebruikt. Het zou dus kunnen dat niet alle soorten antilichamen, die ook variëren per soort vaccin, gedetecteerd worden door de test.

Tenslotte kunnen antistoffen na verloop van tijd uit de bloedsomloop verdwijnen zonder dat de bescherming tegen de ziekte daarmee afneemt. Het verdwijnen van antilichamen in de bloedcirculatie zegt immers niets over de cellulaire immuniteit die nog aanwezig kan zijn.

Bron:
Earle KA, Ambrosino DM, Fiore-Gartland A et al. Evidence for antibody as a protective correlate for COVID-19 vaccines. Vaccine. 2021. Online 26 mei 2021.
https://doi.org/10.1016/j.vaccine.2021.05.063