Diverse onderzoeken tonen aan dat de verschillende vaccins na volledige vaccinatie beschermen tegen de nieuwe deltavariant, zij het in mindere mate dan tegen de andere virusvarianten. In een gemeenschappelijke verklaring benadrukken ECDC en EMA wel het belang van een volledige vaccinatie (met twee dosissen, behalve voor het Janssen-vaccin).

• De bescherming tegen een (symptomatische) infectie met de deltavariant is nog steeds hoog en schommelt volgens de eerste studies (overzicht CDC) rond 60-67% voor AstraZeneca en 79-88% voor Pfizer/BioNTech.

• De bescherming tegen ernstige ziekte of hospitalisatie na infectie met de deltavariant ligt volgens de WHO voor alle vaccins hoger dan 90% (92% voor AstraZeneca en 95-96% voor Pfizer/BioNTech). Dat betekent dat in de gevaccineerde groep van de 1.000 mensen, 1 persoon in het ziekenhuis zal belanden tegen 10 mensen in de niet-gevaccineerde groep.

• Door de hogere besmettelijkheid van de deltavariant verhoogt de kans op besmetting en herbesmetting van eerder gevaccineerde personen (doorbraakinfecties), zoals onder meer bleek uit een recente studie van de Centers for Disease Control and Prevention (CDC). Volgens een studie gepubliceerd op medRxiv maakt de deltavariant meer dan duizend keer zoveel virusdeeltjes aan als de oorspronkelijke variant. Hoge virale ladingen duiden op een verhoogd risico op overdracht.
Bovendien hebben antistoffen van gevaccineerden tot acht keer minder goed vat op de uitsteeksels van de deltavariant dan op die van het oorspronkelijke virus, zo blijkt uit een studie gepubliceerd op bioRxiv. Mogelijk vermindert de deltavariant ook het aantal neutraliserende antilichamen na vaccinatie.
De mRNA-vaccins (Pfizer/BioNTech en Moderna) wekken meer neutraliserende antistoffen op dan de vaccins van AstraZeneca en Janssen, waardoor ze misschien een betere bescherming zouden kunnen bieden, aldus nieuwsartikelen van Science en Nature.