Studies hebben tot dusver geen ernstige bijwerkingen aangetoond bij gevaccineerde zwangere vrouwen of bij hun pasgeborenen. Reactogeniciteit bij zogende en zwangere vrouwen lijkt niet te verschillen van de algemene bevolking. Evenzo verschilt het abortuspercentage niet van niet-gevaccineerde zwangere vrouwen die vóór de COVID-19-pandemie zijn bestudeerd. Het lijkt er ook op dat een grote hoeveelheid anti-SARS-CoV-2-immunoglobulinen via de placenta en de moedermelk wordt overgedragen aan de pasgeborene, waardoor humorale immuniteit wordt verkregen.

Dat wordt bevestigd in een prospectieve cohortstudie studie in Pediatrics. Vrouwen die aangaven borstvoeding te geven op het moment van hun vaccinatie tegen coronavirusziekte 2019 (COVID-19), werden uitgenodigd om deel te nemen. De meeste deelnemers (94%) ontvingen het Pfizer/BioNTech-vaccin. Bloed- en melkmonsters werden verzameld op dag 14 na de tweede dosis van het vaccin. Alle gevaccineerde vrouwen hadden specifieke immunoglobulineconcentraties in hun melk. De antilichaamconcentraties in de melk van moeders die 24 maanden borstvoeding gaven waren significant hoger dan bij moeders met een kortere borstvoedingsperiode. De invloed van de lactatieperiode op immunoglobulinen was specifiek en onafhankelijk van andere variabelen.

Bron:
• Falsaperla R, Leone G, Maria Familiari M et al. COVID-19 vaccination in pregnant and lactating women: a systematic review. Expert Review of Vaccines. 2021. Online 11 Okt 2021
DOI: 10.1080/14760584.2021.1986390

• Ramírez DSR, Pérez MM, Pérez MM et al. SARS-CoV-2 Antibodies in Breast Milk After Vaccination. Pediatrics. 2021. e2021052286
DOI: https://doi.org/10.1542/peds.2021-052286